XXI.
Hoofdstuk.
IV.
Pyrrho
corax.
Klip*
Hoppe.
tam of Berg-Hoppe. De Italiaanen heetcn hera
Corvo fpilato of fpelato en Cor-vo marino, dat
is Zee-Raaf; de Duicfchers ook wel Nagt-Ra•
be en Stein-Rabe: ook zyn ’er die hem Alp-rap
én Clausz-rap noemen.
De grootte, inderdaad, en kleur, doet hem
zeer gelyken naar een Raave, doch de Bek is
boogswyze gekromd en lang als die der Hoppen.
B risson plaatll hem, egter, metdeRaaven, in
één Rang, onder den naam van Coracias hupé.
De grootte'is als een Hoen : de kleur der Vederen,
over ’t geheele L y f , in den eerftenop-
flag zwart, doch, by naauwkeurige befchou-
wing, wordt men een groenen glans op dezel-
ven gewaar, inzonderheid door ’t fchynzel van
de Zon. De Vederen van ’t agterhoofd zyn
langer dan de overigen, en maaken eene Kuif,
die agterwaards neerhangt. De Staart is zwart
en niet lang: de Bek en Pooten roodagtig.
Deeze Vogel onthoudt zig in de Switzeifche
Gebergten, maakende zyn neft in het hoogfte
van ’t Muurwerk der vervallen Sloten, en
broedt twee of drie Eijeren te gelyk.
(4) Hoppe, die. zwart is , met den Beken Pop-
ten rood.
Deeze, die de eerlte Soort van Coracias is
by
(4) Upupa atra, Roftro Pedibusque rubris. Syß. Nat.
X..Monedula Pyrrhocprax. Hass el It. 238. Coracias f.
Pyrrhocorax. AldR. Orniih. 1. 12 c. 8- Will, Órn.%6.
I 19 Raj. ^Ay. 40. N. 6, Alb *Ay. II. p, 23 T. 24-
by den Heer Brisson, voert gemeenlyk den n.
naam van Pyrrhocorax of Steen-Kraay, gelyk
hem de Etfchlanders noemen , zo GESNERUSge- Hoofd-
tuigt, en de Duitfchers Stein-Tulen of Stein-Ta- STÜK.
.hen; de Italiaanen Spelmer en de Graauwbun-
ders Zorl, volgens Aldrovandus. Onder de
Engelfchen voert hy den naam van Conwallfcbe
Kaauw, alzo hy op dien uithoek van Engeland
zeer gemeen is, daar men hem den naam geeft
van Killegrew , zo Charleton verhaalt.
Deeze Vogel onthoudt zig ook in ’t Land
van Wales, zegt Ra y , voornaamelyk o? de
Klippen. Hasselquist heeft hem insgelyks aan
de Zeekuft van Egypte ontmoet. B risson be-
fchryft ’er een, en beeldt hem af uit het Kabinet
van Readmur ; die af komftig was van de
Alpifche Bergen; .zynde een weinig kleiner dan
«en Kraay, van kleur zwart, naar Violet trekkende
; doch de Staartpennen van boven groenag-
t ig : de Bek en Pooten rood.
Volgens het getuigenis der Ouden, is de Pyrrhocorax
in de Alpen zeer gemeen, zo dat P u -
jmis hem den naam van de Alpifche geeft. Hy
aafl: op het gezaaide Koorn en doet dus de Bouwlanden
veel fchade. Het Geluid, dat hy maakt,
z w e e m t naar dat der Lyfteren of dat van een
flu it , doch is ongelyk fterfcer en zeer hoog van
Toon. De Vogel egter, waar van zy dit ge*
tuigen, z a l, wegens den geelen Bek, waar.
fchynlyk de Alpifche Kaauw zyn , hier voorbe-
_ D d 4 fchrec- I. Duel. JV. Stvk, u T