II. van Honigzuigertjc met bruine Vlerken aan. HeC
A fdeel. js van grootte als gewoonlyk.
XXIII.
Hoofd- ( 1 6 ) Bloemzuigertje met de Staartpemen om-
STUK* trent gelyk en Roejlkleurig, het -Lyf bleek-
XVI.
•Mange. rood 3 den Buik zwart.
PI. XXXVI.
Dit telt B risson onder de Kolibrieten, en
noemt het de Jamaïkafcbe. Het is grooter dan
de voorgaanden, omtrent als een ’s Mènfchen
Duim, gelyk het Zw^rt-Buikje, het geftippelde
en Ooftindifche, voorgemeld. Albin geeft ’er
den naam aan van Mango - Brommer, doch de
Afbeelding, die h y ’ervan g e e ft, is niét natuur-
lyk gekleurd. Sloane hadt dit de grootjle Ho-
nigvreeter genoemd en het is ook een der
grootften.
XVII. (17) Bloemzuigertje met een regten Bek, dat
Cristatus. groen is , met bruine Wieken , den Buik
Afcbgraauw, en een blaauwagtige Kuif.
Dit behoort wederom onder de Vliegen-Vo-
geitjes by B risson en wordt genoemd het Ge-
kuifde. Het L y f is van de gewoone grootte der
Kolibrietjes, naamelyk als het Lid van een Pink,
van kleur Goud-groen met eenen Koper-Glans.
Men vindt het teCayenne, en in andere deelen
van
(16) Trochilus Rectricibus fubaequalibus ferrugineis,
Corpore teftaceo, Abdomine atro. Syft. Nat. X. Melli.
vora Mango. A lb. III. p. 45’. T. 49. f. 1.
(17) Trochilus reöiroftris viridis, Alis fulcir, Abdo«
minecinereo, Crifta ccerulefcente. Syfi. Nat,X> Mellivo»
ra minor criftata. Edw. 37. X. 37.
van Amerika. Sommigen merken aan dat het j i
Kuifje, wanneer ’er de Zon op fchynt, als.een A fdeel.
Ster glinflert. De Pootjes z y n , tot aan den XXIIL
wortel der Vingertjes of Klaauwtjes, met brui- stuk.
ne Veertjes bekleed. Xviii.
Minimus.
( iB ) Bloemzuigertje met de zydelingfe Staart- Allerkleinft
pennen aan de buiten-rand w i t , het Ly f glim- |jl| g |
mend bruin, van onderen witagtig.
Dit munt in kleinte uit by alle de bekende
Vogeltjes. W y hebben verfcheide Soorten van
Vliegen die grooter zyn dan ditBeeftje, ’twelk
in Fig. 14. afgebeeld is op een vierde van de
natuurlyke langte, breedte en dikte, gelyk met
alle de Vogelen van dit Stuk , zo veel mogelyk,
is waargenomen , om dezelven evenredig te
hebben tot elkanderen. Hier ziet men klaar,
hoe zeer dit Beeldje by andere Vogelen, zelfs
maar van gemeene grootte, uitmunt. Men vindt
het in verfcheide deelen van Amerika.
De Eigenfchappen der Kolibrietjes, Ron-Eigenfchap.
kërtjes of Honigvogeltjes, in ’t algemeen, is, jj^oibrietjeg.
op de wyze der Kapellen en Byën te zweeven
over de Bladen en Bloemen der Planten; ’t zy
om op het uitwaafemende Sap, dat ’er met den
Daauw op legt, o f op den Honig, dien de
meefte
r (18) Trochilus Re£tricibus lateralibus margine exteriore
albis, Corpore fufc® nitente, fubtus albido. Sytl. Nat. X>
Avis mellivora minima. EdW. vdfy ï 95' T* ^ ’a"
fitna.
I.DEKi, IY.Stvk,