VII.
Hoofdstuk.
Molukfe
öf gemengelde.
III.
Ohfatrus.
Bruine
Pappegaay.
De grootte is omtrent als tuffchen de gewod-
' ne Pappegaaijen en de Ara van Brafil: zyn Staart
is ma^j* zes Duimen en negen Linien lang. Van
boven is de kleur donker hemelfchblaauw: het
boven (Ie van den Kop zwart: om den Hals
heeft hy een Kraag van groen en rood : de Borft
en Hals zyn bleekrood; het L y f van onderen
donkergroen, met rood gemengeld: de Staart-
pennen van boven groen, van onderen rood,
met zwarte randen.
In de Reisbefchryving van den Lord A nson,
wordt gewag gemaakt van het verrukkelyk Ge-
zigt eener ftroomende Rivier op ’t Eiland Qiii-
b o , waar van de befchouwing zeer veel verfraaid
werdt door een verbaazend groote Vlugt
van Weftindifche Raaven o f Maeeao’s , die door
hun zweeven en draaijen over het Water, en
door ’t fc'hynen van de Zon op hun heerlyk
Pluimagie, een allerfierlykfte Vertooning uitleverden.
(3) Pappegaay met een lange Staart, zwart.
van kleur, de Wangen kaal, de Kop Afch-
graauw en zwart gemengeld, de Staart AJch-
graauw.
L inn^ us heeft deezen, uit de Reisbefchryving
van den Heer H a s se lq u is t , onderfteld
in Afrika te huisveften. B risson meent, dat die
Soort
(3) Pfittacus macrourus niger, Genisnudis, Vertice ci.
nereo nigrefcente vario, Cauda ciuerea, Has« I i. 236.
Soort van Pappegaay, welke,thy noemt Perro-
quet Mascarin, en waar van hy het Vaderland
niet wifl:, fchoon hy den Vogel levendig te Pa-
rys gezien had; tot deeze Soort behoore. De
zyne is wat grooter * dan de gewoone Pappegaaijen
, hebbende een Staart van vier en een
half Duim: zo dat hy hem groote kortjlaartige
Pappegaay noemt. De kleur is donker Afch-
graauw, de Kop en Hais van boven bleeker,
met een zwarten Band om den Bek ; roode Oog-
kringen; de Staartpennen donker graauw; de
zydelingfe aan den wortel wit. De Bek is rood,
de Pooten bleekrood, de Nagelen bruin.
( 4) Pappegaay met een lange Staart, groen van
kleur, de Wangen kaal, de Schouderen hoogrood.
EenigePappegaaijen zyn ’er, die men, ’t zy
wegens haare byzonderegeftalte, o f om dat zy
uit het zo-genaamde Land der Amazoonen komen,
dien Naam toe-eigent. B risson heeft
’er wel zes Verfcheidenheden van, waar onder
die, welke hy noemt Amazoon van Jamaika,
met deeze overeenkomt, als zynde de zelfde
volgens de aangehaalde Schryvers of Autheuren*
Meeftal heeft deeze den Naam van groene Pappegaay
(4) Plitracus macrourus viridis, Genis nudis, Humeris
coccineis.Muf, ^Ad.Fr. 2. Pfinacus Wridis, Alarumcotli
fupeiiure rubeme.ALDR Orn. L. II.C. 4. R aj. 30»
Sf.oAN. Jam. 2. p' 297. Pfittacus tnedise magnitu-
dinis. W»LL. Orti. X. 16.
liJ3s.it, IV. Si*».,
VII.
Hoofdstuk.'
IV.
Nebilii.
De Aaia-
zoon,