VU. HoöFrsT. Befcbryving van 7 Geflagt aVk Pappê-
gaaijen , begrypende ook de Ara’s of Weftindi-
fche Raaven, d?Kakatoes, Lorys en Parkieten.
Lyii derzelven volgens Brisson. . ... . r ■ 223
VIII. Hoofdst. Befcbryving van 't Geflagt der Toukans,
en derzeher Hcrfcbeidenbedetti . ■ . 274
]X. Hccfdst. Befcbryving van ’/ Geflagt der Riii-
noceros-V ogelen of Calao’s , zo geboomde ah
ongeboornde. . . . - 282
X. Hoofdst. Befcbryving van 't Geflagt der T eek-
EETEkER;' , < «*é— 290
XI. HoostST. Befcbryving van ' i Geflagt der Raa-
VenI waar in de Kraaijen, Kaauwen, Rocken
, Bontekraaijen, Aakfters en Gaaijen, verv&
t %ytj» . t t — ■„
XII. Hoofdst. Befcbryving van ’/Geflagt der Schar-
laaren , waar in de Duitfche Pappegaaijen,
Wielewaal en Hang-Neft c/Bananas-^gi?/. ----- - 329
XIII. Hoofdst. Befcbryving vö«’/Geflagt^fKaauwtjes
, tot welken de Pifang-Spreeuw behoort. — —' 338
XIV. Hooföst. Bëfcbtyving van 't Geflagt der Para-
DYS-VoGELEft. . & . 345
'XVj Hoofdst. Befcbryving van V Geflagt <&>• Koekkoeken.
Hunne byzondere Eigenfcbappen, ten
opzigt van de Voortteelingen Opvoeding,« A ook
van bun Voedzel, Geroep en Winter-Verblyf.
Lyft der Uitbeemfche volgens Brisson. __352
XVI. Hoofdst. Befcbryving van ’/Geflagt der Draai-
HAÏ/ZEN» # # 0 Q
XVII. Hoofdst. Befcbryving van ’/ Geflagt ^ S pechten
} waar in bet Geftel en de Konflige werking
van derzeher Tong, in 't vangen der Injekten,
Ontleedkundig wordt verklaard. . . 374
XVIII. Hoofd-
XVIII. Hoofdst. Befcbryving van ’/Geflagt derÜLAAVWSPECHTEN.
I . .• —
XIX. Hoofdst. Befcbryving van ’/ Geflagt der Ysvogelen
, zo de Europifche ah die van andere JVe-
reldsdcelen, waar onder ’/ Godinnetje van Ter-
ndte. . . • ■ ,—
XX. Hoofdst. Befcbryving van 't Geflagt der Byeneeteren
, bevattende de gewoone, groene ,
geele, Afchgraamve, en een Ethiopifchen, van
de Kaap der Goede Hope afkomfiig. • —
XXI. UooïmT. Befcbryving van V Geflagt der Hoppen
, waar onder de Paradys- en Berg-Hoppe,
ah ook de Steenkraay ifKlip-Hoppe. De zonderlinge
Levenswyze deezer Vogelen. . —
XXII. Hoofdst. Befcbryving van 't Geflagt der Boomkruipertjes,
die bunnènNaam hebben van hunne
Eigenfebap, en waar onder ook de Muurkruiper
en Amerikaarfcbe Suiker-Vogeltjes behooren. —
XXIII. Hoofdst. Befcbryving van ’/Geflagt <AfBloem-
zuigertjes, waar onder die genen, welken men
gemeenlyk Kolibrietjes noemt, begreepen zyn.
Onderfcbeiding ewLyfl derzelven vö/^p«sBrisson,
in vergelyking met de Soorten van Linnaïus. —-
*
39S
409
414
424
432
MN*