IT.
Afdeel.
IV.
Hoofdstuk.
DeKoning'
Jyke.
Pi. XXXI,
?>£■ X.
en eet ook Springhaanen en kleine Vogeltjes,
die nog niet in daat zyn om te vliegen.
De gemeene Kuikendief is van boven bruin ,
weshalve hy de zwarte , Milan noir, geheten
wordt; doch die bruinheidheeft enkel plaats
in de Vederen , welken de R u g , Schouders en
Wieken bedekken ; al het overige, de Kop,
Bord , Buik, Zyden, Beenen ? Stuit en Staart,
zyn witagtig. De groote Slagpennen heefr hy
zwart, de kleine bruin. De Vederen zyner
Beenen zyn zo lang, dat zy meer dan de helft
der Vingeren van den Voet bedekken , die
klein zyn en zeer fchraal. Hy heeft ongeva'ar
de grootte van een Haan.
De Heer Brisson befchryft ook een Kuiken«
dief, die Milan Roial, Milvus Regalis, dat is de
Koninglyke, genoemd wordt, hier nevens afge-
beeld. Dezelve voert dien naam niet wegens
zyne byzondere waardigheid, maar om dat hy
door twee Valken, op hem afgezonden, fchoon
in de Wolken zig verbergende, tot groot vermaak
der Vorden op het Aardryk wordt neer-
gefmeeten. In ’ t Engelfch heet hy de lang-
gewiekte Kuikendief of Puttock ( f ) . Zie
hier de Befchryving van een zodanigen Roofvo
g e l, dien de gemelde Heer, in het Kabinet
van Rïaumür , opgezet voor zyne Oogen
hadt.
Zyn langte is , van het end des Beks tot aan
het
(t) Charlitoh, Oncrrutfl'^oken, Lolid, i$68 p tfj.
het uiterde van de Staart, twee Voeten, en
tot aan de toppen der Nagelen, zedien Duimen.
De Bek is negentien Liniën lang, de
Staart twaalf Duimen, de middelde der
Voorvingeren, met den Nagel, omtrent twee
Duimen. Zyn Wieken hebben vier Voeten
agt Duimen vlugts, en ftrekken Zig, famen-
gevouwen zynde, byna tot aan het end van de
Staart uit. De Keel, Kop en het naafte deel
van den Hals, zyn witagtig graauw, met brui«
ne Vlakken, die langs de Schaft van ieder Ve«
der loopen, welken aldaar lang en fmal zyn»
Het overige van den Hals, de Bord, Buik, Zy«
den en de binnenkant der Vleugelen, zyn ros,
met bruine vlakken. De Beenen en Dekvede«
deren van de Staart zyn bleeker ros; die van
de Rug bruin. Op de Vlerken ziet men bruin,
ros en wit, gemengeld, gelyk ook aan de kort-
. de Slagpennen ; de langden zyn zwart. De
Staartpennen zyn alle ros , doch ten deele met
witte en zwarte punten en randen. De middelden
zyn veel korter dan de buitenden we«
derzyds. De Voeten g e e l, gelyk ook het Wafch |
de Bek en Nagelen zwart.
De Kuikendief wordt in Europa , Afia en
Afrika, gevonden. Hy verhuidover den Pon«
tus Eüxinusjof zwarte Z e e , in Ade, wordende
geteld onder de Trekvogelen. Men zegt, daÊ
de zwarte beter is tot het vermaak dérGroo-
ten , dan de Koninglyke, laatd befchreeven.
Beiden zyn zy op Kuikens zeer verÜingerd ,
I. Deei. IV. Stuk, K 2 döSh,
È»
A F D E È t i .
IV,
Hoofd«
stuk.