II. Hoofdstuk.
XVL
XVII.
XVIII.
Vier Geflagten. De Struisvogel, T hou*
you, Kasuaris, en Dod-Aars.
16. Deeze hebben de Wieken taamelyk groot
en tot Vliegen bekwaam. Hunne Pooten zyn
met drie voor-Vingeren , zonder agter-
Vinger.
Vier Geflagten. De T rapgans, Mathoen,
Schol-Aakster , en Plevier.
17. De Wieken als vooren, maar aan de Pooten
vier Vingeren, drie voor-, één agterwaards.
In deeze Rang zyn wel twaalf Afdeelingen,
naar het verfchil van den Bek; bevattende,
met elkander, agttien Geflagten, naame-
ly k : de Kie v it , Jacana, T olk, Z ee-
Patrys , Kwartelkoning , Str^vndloo-
per , Poelsnep, Snep, W ulp, L epelaar
, Oijevaar , (waar onder de Kraanvogels)
Reiger , (waar onder de Butoo-
ren , enz.) Bruinvogel , Saquahou,
Z ee-Paauw , Cariama , Kamichy , en
Poule Sultane o f Purpervogel.
18. De algemeene Kenmerken der Vogelen van
alle de volgende Rangen beftaan in Pooten,
welker Vingeren altemaal en geheel met Vliezen
aan elkander gevoegd zyn , die men gemeen-
lyk gewebde of Zwempooten noemt; doch
de Vingeren zyn , in die van den agttienden
Rang, niettemin van elkander gefcheiden; zy
hebben ’er vier, drie voor, één agter.
Drie Geflagten. De W aterhoen, Plat-
voetige Snep en Koet.
19. In die van den negentienden Rang zyn de ^
Vingeren ten deele van elkander gefcheiden, Afdeel.
zo dat zy half gefpleeten , half gewebde II.Hoofd-
STUK §
Pooten hebben, waar van het bovenfte deel,
XIX#
o f de D y e , als in de Buik verborgen is;
zynde de Pooten ook geheel naar agterenge-
plaatfl. ’t Getal der Vingeren is vier, de drie
voorften aan elkander gevoegd met Vliezen,
de agterften afgezonderd.
Een Geflagt. De Duiker of Fuut.
zo. In die vau den twintigften Rang zyn de XX.
Pooten geheel gewebd ; derzelzer ftand aan’t
Lighaam ook naar agteren en als verhoolen;
’t getal der Vingeren drie, zonder agter-
Vinger.
Drie Geflagten. De Lomme, Pappegaay-
duiker, en Noordsche Pinguïn.
è i. Alles als vooren, doch ’t getal der Vinge- x x t
ren vier, de drie voorften met Vliezen te fa-
men gevoegd, de agterften afgezonderd.
Drie Geflagten. De Zuider-Pinguïn,
PHAëTHON en Duiker.
22. In de Vogelen van deezen Rang zyn de XXIL
Vliezen, die de Vingers famenvoegen, ook geheel,
maar, in deeze en al de volgende Ran>
gen, ftaan de Pooten omtrent het midden van
’t L y f en komen buiten den Buik: zynde, in
deeze en de drie volgende Rangen, korter
dan het Lighaam. D ie , van deezen twee-en-
twintigften Rang, hebben geen agter-Vinger.
Een Geflagt. De Albatros.
I. Dit el. IY.Stvx,