II.
Afdeel.
III.
Hoofdstuk.
Gryphus
Gryprogel.
zonder eigen is. 8. Dat zy onder de Keel een
plek hebben,ter groote van de Handpalm, niet
zoo zeer met Vederen o f Dons bedekt, als mee
een zoort van Hair , ’t welk naar Koehair
zweemt. Dat hunne Schenkels tot de Voeten
toe gepluimd zyn , gelyk B ellonius wil, is
alle Gieren niet eigen, en heeft ook plaats in
andere Roofvogelen.
L innjEUs geeft ’er alleenlyk deeze Kenmerken
van op. De Bek is re g t, aan de punt
omgekromd: de Kop ongepluimd, van vooren
met een kaale Huid, de Tong in twee-en gefple-
ten. B risson heeft twaalf verfcheidenheden ;
L inn^ os zes zoorten van G ieren , als volgt.
( i ) Gier met een Vleezig uitwas boven op ’t
Hoofd, overdeszelfs geheele langte; de groot-
Jle van dit Geflagt.
Door de oude Schryvers is gewag gemaakt
van eenen Afrikaanfchen Vogel, genaamd Cun-
tur of Condor, die van eene zo verbaazende
grootte was, dat R a jus getuigt, hoe hy den-
zelven een tyd lang voor een verdigtzel gehouden
hadt. A costa verhaalt, dat ’er Condors
waren van zulk eene fterkte, dat zy een
Schaap, ja zelfs een Kalf ter neder velden.
De Spaanfche Schryvcr, l a V e g a , ze gt, dat
twee
fi.) Vulfur maximus, Caruncula verticali longitudine Capitis.
f . Syfl: Nat. Vultur Gryps, Gryphua , Kleim.
45-, CüNTUR. R.AJ, ^ y •
èweé Cunturs, op een Koebeeft aanvallende ,
hetzelve een gat in de Rug byten, waar door
zy de Ingewanden opvreeten. Ook onthouden
zyzig vanMenfchen niet, randende dikwilsKinderen
aan, van tien o f twaalf Jaaren, die zy
om ’t leven brengen en verfcheuren. Hy zegt,
dat de Vlerken van eenigen deezer Vogelen,
die door de Spanjaarden gedood wären, uitge-
fpreid zynde een breedte befloegen van vyf-
tien o f zestien Voeten. Hy voegt ’er by ,> dat
het geklapper hunner Vlerken den genen, die'
het van naby hoorde, doof maakte, en een Schry-
ver is ’er , die meldt , dat de Cuntur een
Olyphant kon opheffen in dë Lugt , eri
laaten hem weder te pletteren vallen, om z>g
met dészelfs Vleefch te voeden.
Buiten dit Iaatfte, ’t welk geen hét riiinftë
geloof verdient, ten zy het van een jong O-
lyphantje te verdaan mögt zyn , is mert
thans van de b'eftaanlykheid' dezer Vogelen
verzekerd. Men ziet ’er, zegt l a CondaMine,
aan de Rivier der Amazoonen, die, zomen
w il, van de Indiaanen gevangen worden, door
middel van het beeld van een Kind, gemaakt
van zeer taaye Leem o f Kley , waar in z y , terwyï
zy ’er mede tragten weg te vliegen, met dë
klaauwen vaft raaken. L a b a t gewaagt van zulk
ëen Vögel, wiens Wieken, üitgefpreid zynde
met de enden agttien Voeten van elkander kwamen.
Frezier zegt, dat hy in den jaare l y i ï
een Condor gedood hadt , naiby Santimöj
I. Deei, IV, S i« . dë
III.
HOOFDSTUK;
%