Beide deeze Autheuren (temmen in ’t getal
A fdeel, der Soorten van dit Geflagt overeen; dat er
XIV. maar twee z y n , de gewoone, naarqelyk , en de
K °ofd* Koning der Paradys - Vogelen.
■ STUK. °
I. Paradys- Vogel met de Vederen, die uit de
"Gewoone Zyden fcbieten, langer dan bet L y f, demid-
paradys- f c ip Staartpennen lang en Borjielagtig.
Vogel»
De algemeene Naam van deezen Vogel, by
deSchryvers, zo ouden als hedendaagfchen, is
in ’t Latyn Manucodiata , ’t welk, naar men
zegt, zo veel betekent als Gods-Vogel, by de
Inwooners der Molukkifche Eilanden, die deeze
Vogelen voor Heilig houden, en waanen in t
Gevegt onkwetsbaar te z y n , wanneer zy van
derzelver Pluimagie draagen. Men plagt ’er ook
den naam van Apus aan te geeven, dat is A-
ppus of zonder Pooten , die de Ouden zig verbeeldden
dat ’er aan ontbraken, om dat menze,
gedroogd, altyd zonder dezelven kreeg. Dit
baarde veele Redeneeringen over de zonderlinge
Eigenschappen van den Apoda, diezynelange
Staartborftels als Pooten zou gebruiken, om
aan
lx ) Paradifaea, Pennis hypochondrüs Corpore longiori-
bus, Re&ricibus intermediis longis letaceis. S y ( l. Nat.X.
Gen. yi.Paradifea lutea.CaudaPe&oreAbclomineq.brunneis,
GulA azureü. lt. Wgotb. 139. Fr. 1. p. iy r.
Paradifea Avis. CLUS. Exot. 360. T.360. Olear.A/W. 24.
T . 13. f. i- Seb. M us. i . p. 24 T. 13- f • Hern M e x .
317. T. 318. Worm. M us. 294. f. 294. Bradl. N a t. T,
12. f. X. 1. 2. Manucodiata major. Enw. xio. T»
HO. Marcgr, Bras. 201. Raj. ^Cy. 21. N. 7.
aan het Geboomte zig op te hangen , komende
nooit, dan dood zynde, op het Aardryk neer.
Ook heeft dit ze lv e , dat men van de Teek en
Verblyfplaats onkundig was, milTchien aanleiding
gegeven tot den naam van Paradys-Voge-
len , waar by zy thans overal bekend zyn.
De vermaarde Aldrovandus hadt , inderdaad,
geen reden, om eenen Pigaphetta van
XIV.
Hoofdstuk.
valfchheid te befchuldigen, die, ten zynen ty-
de, de eenigfte der Schryveren was, van wien
Pooten aan deeze Vogelen werden toegekend,
een Handpalm lang. „ Het is ’er zo verre a f,
„ zegt Bontius , dat zy geen Pooten hebben
„ of van de Lugt alleen leeven zouden, dat
„ z y , in tegendeel, met hunne kromme en zeer
„ fcherpe Nagelen kleine Vogeltjes vangen, en
’ , en die op (taande voet, gelyk de andere Roof-
„ vogelen, opvreeten, Hetis ook gamfeh met
„ waar, dat men hun niet dan dood zynde vin-
„ den zoude: dewyl zy op de Boomen zitten
„ gaan en van de Ternaters met Pylen gefchoo-
l ten worden,- gelyk ook de Indiaanen hun,
| wegens hun (hel heen en weder vliegen als
„ de Zwaluwen, den naam geeven van Z wa-
luwen van T e r n a t e Miffchien befchaaren
zy z ig , in dat zweeven, op de zelfde manier
de K ó d , aan Vliegen en dergelyke Infekten;
terwyl ’t zeker is , dat zy op de groote Ooft-
indifche Kapellen aazen. Hier uit is denkelyk
het Gerugt ontdaan, datzy hun Voedzel fchep-
pen uit de Lugt.
I.Deel. IV. „S tuk. De-