II. agcig met bruine Vlakken. Een Mexikaanfcbe,
Afdeel, dien men Tecolotl noemt in dat Land , is over ’t
. ^ • geheele L y f bruin en zwart gemengeld, en heeft
stuk. groote Oogen van Goudkleur; weshalve hy
van Nieremberg Bubo Oculmrus geheten
wordt.
^ ( j ) Uil met Ooren aan den Kop, die uit ééne
Scops. Plu im Ie (taan.
Boom* J
Uiltje.
Pi x x x il Sommigen willen dat deeze Vogel zynen
ïig. 2. Naam hebbe van zyn feherp Gezigt, doch dit
is hem gemeen met de overige Uilen; anderen
van zyn huppelen en fpringen; anderen van zyn
fpo'tswyze poftuuren en gebaarden; welk laat-
fle wel het waarfchynlykfte zyn zoude , indien
niet van een Oud Schryver verzekerd werd,
dat het Griekfch woord Skooptein, ’t welk door
na-aaping iemand befpotten betekent, van dee-
zen Vogel afkomftig ware. De Italiaanen noe»
men hem Alocharello, Zivetta of Cbirino, naar
’ t verfchil der Landflreeken ; de Engelfchen
Little Horn-Owl o f klein Hoorn - Uiltje; de
Franfchen Huette of Cbouette , de Duitfehërs
Stock-Eule, klein Kêutzlin en kleine Wald-Eule.
Om dat hy zyn Neften altoos in holle Boomen
maakt, heb ik hem Boom-Uiltje geheten.
Het is de kleinfte van alle Nagt-Roofvogefeh,
zo Rajus getuigt. Brisson, die hem befchryft
onder
(y) Strix Capite auriculato, Penna folitarfè. Syfl.Nut.
X. Scops. Aldrov, Ornith, Libi. YXHt Cap. 4. Raj»
.Ay- 25,
onder den'naam van petit Duc o f kleinen Her- p.
tog, zegt, dat hy zo groot niet is als de klein- Afdeel.
fte Kat-Uil. De langte bedraagt maar zeven v *
drie vierde,de hoogte lly f zeven Duimen, De STUK’.
kleur, over ’t geheele L y f , is uit g ry s, ros,
bruin en zwartagtig, zeer fraay gemengeld; doch
het grys heeft van onderen, het bruin van boven
de overhand. De Pooten zyn met rosag-
tig gryze Vedere bekleed , tot aan ’t begin
der Klaauwen. Wy hebben reeds gezien, dat de
Hoorntjes of Ooren flegts uit een enkel Vedertje
o f Pluimpje bedaan, ’t welk egter op
ver naa zo feherp niet uitfteekt, in de Afbeel-
ding, welke B risson ons van dit Uiltje uit het
Kabinet van R eaumur geeft, als in de Figuur,
welke J ohnston daar van uit Aldrovandus
overgenomen heeft.
De gemelde Heer befchryft ons nog een klein KaroIinJ*
Karolinifch Uilcje, dat door C a t e sby z e e r fche"
naauwkeurig is afgebeeld , zynde ongevaar
een derde grooter dan het zo even gemelde.
Hetzelve is boven op ’t L y f bruinagtig ros,
van onderen vuilwit, met een dergelyke kleur
daar onder gemengd; de Slagpennen met witte
Vlakken, de JStaartpennen donker bruin. Het
Wyfje verfchilt door een donkerbruine kleur,
zonder iets rosagtigs daar onder.
I. BEEt, iy , Stuk, N 2 (6) m