II.
A fdeel,
III.
H oofd,
STUK.
I08
die verfcheiderley kleuren heeft. Het grond [tuk
van den Bek is bekleed met eene Huid van
Oranjekleur, waar in de Neusgaten geplaatft
zyn, tulïchen welken deeze Huid zich verheft,
in de gedaante van een getande en beweegly-
ke Kam: zynde het voorfte deel des Opper-
hoofds van een donkere het agterfte van eene
roodachtige Vleefchkleur. Van het Agterhoofd
nederwaards loopt een ftreep van zwarte Wolligheid
, die ook de zyden van den Kop' bekleedt
, doch tulïchen den Bek en Oogen is ,
wederzyds, een bruin paarfche vlak. Van het
agterfte van den Hals naar de Keel to e , ftrekt
zig , aan beide zyden, een rimpelige Huid uit,
bruinagtig van kleur, met een weinig blaauw
en rood in het agterfte deel, en met kleine
ftreepjes van zwarte Wolligheid. De Oogen,
omringd met een hoogroode Huid , hebben
witagtige Kringen. Het bovenfte van den Hals
i s , aan de zyden, rood gekleiyd, en deeze
roodheid verandert, nederwaards voortgaande,
by trappen in geel. Onder het kaale deel
van den Hals is een zoort van Kraag, be-
ftaande uit taamelyk lange, donker Afchgraau-
we Vederen. Het overige van den Hals , de
Rug en de Dek vederen der Wieken, zyn wit,
met eenige flaauwe ros-agtigheid. De Stuit en de
bovenfte Staartvederen waren zwart in deze Vog
e l, doch wit in die, welken E dwards af beeldt
en befchryft. De Borft, Buik, Zyden, Schenkels
en de onderfte Vederen , zo van de Staart
ala
lis van de Vlerken, zyn wit. De groote Slagpennen
zyn uit den zwarten donker groen, de
kleinen van de zelfde kleur ■, met graauwagtige
randen: de Beftuurpennen van den Staart zwart;
de Bek, Pooten en Nagelen, rood. De Koning
der Wouwouwen , dien E dwards befchryft,
hadt vuilwitte Pooten en zwarte Nagelen.
Men verhaalt, dat deze Vogel leeft van
Slangen, Haagdiflen en Rotten, doch voornaa-
melyk van Krengen en Mefifchendrek. Zyn
kragt om den Wind tegenftand te bieden, en
onbewoogen te blyven zitten op de zelfde plaats,
als ook om tegen den Wind op te vliegen , is on-
gelooflyk. Hy kan zyn Kop en Hals verbergen
binnen de fcheede der gevederde Huid
van zynen onderhals. De Woonplaats is in
de Weft-Indiën. L inn^eus vermoedt, o f de
gene, dien Albin op zyn eerfte Plaat verbeeldt,
ook het W y fje van deezcn en dus de
Koningin der Wouwouwen zy.
(4) Gier uit den bruinen grys , met zwarte
Slagpennen en een witten Bek.
Onder verfcheiderleyNaamen wordt dezeRoof-
vogel van de Schryvers voorgefteld. Catesby
noemt
(4) Vultur fuscogrifeus, Remigi bus nigris , Rostro
albo. Syfl. Nat. X. Tzopilotle five Aura.Hern. Mexie.
231. Urubu Brafilienfibus. Marcgr, Bras. 207. Wux.
Ornith. 68, Raj. i c , 180. ButeoSpecie Ga!lo-pa-
vonis. C atfsb. Cartl. I. p. 6. Tab. VI. Vultur Gallitias
Africanar facie. Sloam. Jamaic. II. p. 29+ Tab. -f4 .
Vultur pullus, Capite implumi, Cute craffa rugola ultia
aperturas Nafales laxata. Brown. Jamnic. p. 471.
1. Deel. iv .Stuk»
II.
AfDEELs
III.
Hoofdstuk.
IV.
^Aura.
Menfclveaeeter.