tt de Slagpennen van binnen zwart, en van om
A fdeel, deren, zo wel als de Staartpennen, zwartag-
XI- tig. De Vederen , over ’t geheele L y f , zyn
Hs° “ k° ' Fluweel-zwart, met een groenen glans, en die
Kaaww. der Wieken hebben een wcerfchyn van Violet-
kleur. Die van het hovende van den Hals zyn
veel fmailer en langer dan de overige dekvederen.
Voorts is deeze Kaauw aanmerkelyk
door eenige zwarte Hairtjes, die by den wortel
van de Bovenkaak uitfpruiten, wel drie Duimen
lang en zeer buigzaam zynde: aan de Onderkaak
zyn korter Hairen, zo ftyf als Varkens-
borftels, Men vindt hem aan de Kaap der Goede
Hope.
VI. (6) Raaf met den top van 't Hoofd, de Wie-
Tenghalen- } blaauw, den Hals grys.
fis.
Bengaal • g RISSON die een byzondere Afdeeling maakt
Iche Gaay.
Pl.XXXlV.in deeze Rang van Vogelen, bevattende de zo,
2. danigen , welker Vederen, aan den wortel des
Beks, agterwaards gekeerd z y n , laaiende de Neusgaten
bloot; Helt daar in het Geflagt van den
Rottier, in ’t Latyn Galgulus, toegepafl: op den
Duitfchen Pappegaay, waar van de tweede Soort
is de Rollier van Mindanao, die, volgenszyne
aanwyzing , overeenkomt met den V o g e l, wel,
ken A lbin onder den naam van Bengaalfche
Gaay of Jakjler afbeeldt, hier bedoeld door
den
(6) Corvus Vertice Alis Caudaque cceruleis, Collogri-
feo. Syfl. Kat. X. Pica glandaria Benghalenfis. Alb,,
tAv. I. p, 17. T. 17.
: | 1 Heer L . * - De Ingezerenen van Min- | | g |
danao , een der Phillippynfche Eilanden , al- ^
waar deeze Vogel , zo wel als in Bengale, HooFD.
oevonden wordt, noemen hem C u it. s r u ic.
ö in grootte komt hy met den Europifchen of a a j.
Vlaamfchen Gaay overeen. De kleur is van
boven vaal naar Olyf kleur hellende, van onderen
blaaü wagtig Zee-groen; de Keel en Borft
Violet: de Wieken groenagtig Hemelfchblaauw,
de Staartpennen aan de tippen hoog-blaauw,
gelyk ook in de helft, digft aan ’t L y f ; voor
| overige als de Wieken, doch altemaal met
zwarte Schaften. De kleur van deezen Vogel
is , in ’ t werk van Albin , zeer liegt getroffen;
naar ’t gene uit den opgezetten in’t Kabinet van
Aubry, hiér voor afgebeeld, aan den Heer
B rïsson bleek.
1 1 Raaf met de dekvederen d n W ie te n t lM um ,
met witte en zwarte dwarsjlreepen, het Lyf ylaamfche
Roeftkleurig gemengeld, Gaay’
De Heer Brïsson onderfcheidt, in zyne eer-
fie Afdeeling der Vogelen van den vierden Rang,
de Gaay en Nootekraaker , door eenen geheel
regten Bek, van den Raaf en Aakfter, in welken
de Bek aan de punt een weinig is omgekromd.
(7I Corvus teftricibus Alarum coeruleis, Lineis trans
f ,1: f * £ *
ixv. I. P.16. T. 16. Fkisc
J. 0 EÏI. IV. Stuk. V 5