XIX.
Hoofdstuk.
408
Dit is een der Paradysvogelen van Se b a ,
waar van ik te vooren zeide, dat Moehring
hem Pyrrbocorax hadt geheten (*_).■ Hy noemde
dien de Ternaatfcbe en Bhisson geeft ’er den naam
aan van Ysvogel van Ternate, zynde die van
hem uit het Kabinet van den Abt Aubry, als
hier nevens, afgebeeld. Die van E dwards , welken
L innalus tot deezen ook betrekt, is van
B uïss'pn in een geheel ander Geflagt en zelfs in
een andere Rang geplaatft, onder den naam van
J a k am a r , met een lange Staart, die zig onthoudt
in Suriname _en te Cayenne, zynde van
daar in ’t Kabinet van Reaumur gezonden.
Deeze twee Vogeltjes, het een uit Afia, het
andere uit Amerika , fchynen elkander te tarten
door de fchoonheid van hunne kleur en ge-
ftalte. Zy hebben naauwlyks de grootte van
een Spreeuw. Het bruine der Vederen van’t boven
Lyf is met blaauw gerand, het witte van onderen
met Roozenkleur gefchaduwd in hetOoft-
indifche, dat de Kop, Hals en Vlerken, He-
melfchblaauw heeft; de lange Staartpennen aardig
met wit, rood en blaauw gefchakeerd ,* de
korte bruin gerand. Het Weftindifche is Goudgroen
met een bruinen Kop, wit van Hals; de
Staartpennen donkergroen , van onderen zwart-
agtig. De B ek, Pooten en Klaauwen van ’t zei-,
ve zyn zwart, die van het Ternaatfche roodag»
tig en de^ Bek Oranjekleur,
XX. HOOFDF)
Zie bladz. 326.
XX. H O O F D S T U K . XX.
Hoofd-
Befchryving van | Geflagt der ByeN-eeteren} stuk.
waar onder de gewoone, groene, Afchgraau-
w e , geele en Ethiopifche.
D e Griekfche Naam Merops, die door ’t La- Naam,
cynfche Apiafter uitgedrukt wordt, behoort
tot een Geflagt ’t welk Brisson in ’t Franfch
Guépier, dat is, in ’ t Nederduitfch, B yen-£e -
ï e r , noemt. In ’tEngelfch, Hoogduitfch en
andere Taaien van Europa, is die zelfde Naam
bekend , welke de Eigenfchap uitdrukt van deeze
Vogelen.
Zy worden, wegens hunnen krommehfcher-^Kenmer.
pen Bek, van Brisson geplaatft in de vierde
Afdeeling van zyn en Veertienden Rang, daar
•de Ysvogel de derde van inneemt. LiNN-ffiOs
geeft als Kenmerken o p ; eenen gekromden,
famengedrukten en gekielden Bek ; de Tong aan
de tip geplooid; de Vingeren met het onderfte
Lid te famen gehegt, doch de agter-Vinger los
op zig zelve.
B risson heeft dertien Soorten of Verlcheiden- Soorten,
heden van Byën-eeters,- L inn^eus v ie r , als
volgt.
( 1 ) Byën-eeter met de Rug vaal, de Buik en x
Staart ^tp&fler:
, . - i j . • Gewoone
(1) Merops dorfo ferruRineo, Abdotnine Caudaque vi*
ridi coerulefcente, Redtricibusduabuslongioribus.J'y^.iVdf,
X. Gen. 57. Bei.l» ^A.y. 16. Gesn. <Av . 599. Aldr. Orn,