H.
Afdeel.
I. Hoofd,
stuk.
’er fteeds, tot dat de paflagie der Sneppen
„ t’eenemaal geëindigd zy. De Valken, Bui-
,, ferts en andere Roofvogelen, palfeeren in
„ April met een Noordooften Wind, maarhou-
„ den zig niet o p : zy keeren in Oktober te
„ rug met een Zuiden, Zuidweften en Weften
>, Wind, en op dien tyd is het dat men ze
j,, vangt, zynde daar toe de befte gelegenheid
met een koelen Wind en Regenbuijen.
,, W y hebben, in Oktober en November,
een fchoone Jagt op Leeurikken , Lys-
„ ters , Waterhoenderen , Goud-Ple vieren,
„ Sneppen , Talingen en wilde Eendvogels,
s, De Plevieren zyn overvloedig!!: met een
5, Noordooften, de Sneppen met een Noorden
s, en Noordnoordweften Wind. Ik moet hier
, , aanmerken, dat het Franfche Sprëekwoord,
3, te St. Denys vindt men overal Sneppen (*)-,
» geen plaats heeft in dit Land: ’t is zeldzaam
3, dat wy eenige Sneppen zien in Oktober,
„ maar hunne groote paflagie is na St. Marten
33 tot aan het end van November. In Proven-
3, ce vertoonen zy z ig , volgens het berigtvan
verfcheide Perfoonen, niet dan tegen % end
!3» van Oktober: zo dat de paflagie, naar reden
33 van de hitte des Lands, vertraagd wordt. In
33 November begint de Sneeuw te vallen op Si*,
i, cilie. Ik heb opgenserkt, dat de Sneppen
w niet vliegen kunnen voor den Wind, gelyk
33 dé
(*) « l* Saint JDmyt, Btcatft t» tont fajs.
33 Kwartels; alzo de Noorde W ind, diezëan- ff;
„ ders ip Barbarie zou kunnen overvoeren, Afdeel.
33 haar noodzaakt op Maltha te blyven. Dit I- Hoofd-
„ zal zonder twyfel hebben doen zeggen: by
33 gaat met de Neus in den Wind, als de Snep-
33 pen. De Kwartels, in tegendeel, gaan voor
„ den Wind van ’t eene Land naar ’t andere
„ over; want, in de Maand Mey, doet de
,, Zuidoofte Wind haar in Vrankryk pafleeren;
,, zy komen hier niet dan met een Noordweften
,, Wind, die haar tegen is om in Provence te
,, komen. Als z y , in September, uit Vrank-
, , ryk te rugketren, brengt de Zuidoofte Wind
„ ’er ons veelen aan; om dat z y , met zulk een
„ Wind, Barbarie niet kunnen bereiken. De
„ Lyfters komen hier niet met zekere bepaalde
„ Winden. Als met helder Weerde Lugtfchie-
„ lyk betrokken wordt en een Onweder voor-
33 fpelt, dan vindt men het Aardryk bedekt met
„ dit Gevogelte. De Nóordwefte Wind brengt
3, ’er egter ons fomtyds aan, en de Zuide o f
3, Zuidwefte Wind doetze verdwynen. Het is
33 veelen myner Vrienden gebeurd, dat zy
33 ’s morgens uitgingen met een dunne Mift,
„ ’t wélk gunftig Weer is tot den Lyftervangft,
„ en ’er niet vonden, fchoon men hun verwit-
„ tigd had, dat ’er in menigte waren: zo dat
„ zy fchielyk moeften weg gevloogen zyn.
33 Somtyds vindt men Leeurikken den gehee-
„ len Winter door , en de fchraale Vogel.
„ jagt, die wy in Maart hebben, doetonsbly-
I. D*BI» IV. Stuk» B 2 ken,