to
1,-69. H IN C I L L a E L A C H R IM a E,
I I 1 E R Ü Ï T S P R U T T E N D E E Z E r H j A N E N .
ri) Ad.ig. - Dat is Cgclylt (i) Erasmiis üanmcrkt) tïeeze zyn de oorzaak van alle de beroerten , cn onzc‘
fol'i. 3 t'cgenwoordigc ongevallcn.
t-SJO.
(2) Meter.
Ned. Hilh
iol. 64-
(3>Bor
Nederl.
Beroerten,
V.boek,
fol, 219.
verfo.
(4) Hooft
Ned. Hilh
fol. 203.
U ) Hcifs
Hift. dc
I’Emp.
tom.Iir.
pig. 16.
Ondertuflchen zocht ieder, d ewy l met
het vertrek des Prinfen van Oranje uyt Nederland
de hoop, die de nytgeweekenc
tot hunne herftelling, b y z yn e aankomft,
op zyne krygsbedryven gefteld hadden ,
weer meeftendeels was verltooven , door
tocdocn van andere Mogendheden zyn e
vcrzocning b y den zeegepraalenden K o ning
te bcwerken, en daardoor in bezit
van zyne aangeflaagene goederen herfteld
te worden. Hier toe fcheenen hen K e y zer
(2) Maximiliaan en de Ryksdag, door
hem in Bloeimaand deezes jaars te Spiers
beroepen geen onbequaamc voorlpraak cn
geieegenhcyd. Derwaart begaavcn (3)
zich dan de Graaf van Kuylenburg, de
Graaf van den B e rg , de Graaviii van
Hoorn, de Hcer van Batenburg en de andere
gevlugte Nederlandfche Heeren en
Edelen, I n ’t byzonder had ook z e lf de
Prins van Oran je , Iedert den ([4) voor-
gaanden wederlpoed minder imaak vindende
in den oorlog, niet naagelaaten b y den
K e yzer aan te houden, ten eynde die
hem zyn en zoen van den Koning ver-
worve. Dierhalven hervattede Maximiliaan
, u y t den aardc zeer (5') zachtmoc-
d ig, onaangezien het k leyne gehoor tot
nogtoe in Spanje gevonden, den handel
der bemiddelinge , en zondc z e lf zynen
broeder den Aartshertog Karel derwaart.
Ernftig queet zich dees in z yn e boodfchap,
en deed derzelve , (6 ) naa mondeling ver- (toHooft
toog , geftand b y gefchrift : doch zeer
weynig vrucht had zo o ftaatlyk eene be-
zending, vermids z e l f Philips z ich cenig-
zins beleedigd achtte door de z o r g , die de
Vorften des Roomfchen ryk s voqr z yn e
wederfpannige onderdaanen droegen ; dew
y l h y hec werk der Nederlandfche beroerten
als eene huyilyke zaak aanzag , cn
naar z y n eygen goeddunken wilde behan-
delcn; te meer, naardien de Nederlandfche
geweften , als bleek u y t het verdrag
van den jaare (7 ) vyftienhonderdachten- {7) Hooft
veertig, hierin geenszins aan het Keyzer-
dom, noch h y den Gerechte deszelfs, on- ’ ^
derworpen waaren. Niettemin betuygde
h y zyn e geneegenheyd voor de Gezant
en achting voor den Zender ; met belofte,
dat ook aan de genade, zoohaaft h y die t y dig
en zooverre h y dienftig oordeelde,
haare beurt niet ontftaan zoude. Hoewel
nu de poogingen des Ke yzers dus vruchte-
loos afliepen, zo o achtcen de uytgewee-
kene Nederlanders zich daarom niet minder
aan den Aartshertog,dieden laft diermoeije-
lyke bezendinge op z ich had willen neemen,
verpligt ; tot wiens eer men te voore reeds
die penningtje had zien in ’c licht komen.
De eene kant vertoont zyn geharnaft borftftuk, met de rechtei-zydenaar buyten5 onder zynen
naam en tytel tot opfchrift :
C A R O L U S , A R C H ID U X A U S T R I A E . ij-fiy.
K A R E L , A A R T S H E R T O G V A N O O S T E N R Y K
tiMfagog. Op den anderen kant wordt de (8) fortuyn, zynde zyn gewoonlyk zinnebeeld, ftaande op
tom. 11, twee dolfynen, over zee gevoerd, onder deeze (p) fpreuk van den Mantuaan :
pag. 258.
lib. X.
vcifu 284,
A U D A C E S F O R T U N A J U V A T &c.
H E T G E L U K H E L F T D E S T O U T E N E N Z .
Met
M e t des Aartshertogen bezendinge naar
Spanje dus weynig verricht z y n d e , uyc
welke onder andere die van Uytrecht ook
op eenige verligting in hunne benaauwd-
heyd gehoopt hadden , zagen deeze zich
nu genoodzaakt, als gedaagden voor den
Raad van beroerten hunne zaak te verwce-
ren. De Staaten beriepen zich voornaamelyk
daarop: dat de ingebragte befchul-
diging geenszins de Staaten, maar eenige
(0 Hooft hunner leden ( i ) ra a k te , welke hunnen
foiiii! ' naam flechts, tot meer aanziens, gebruykt
hadden b y het inftellen van het Verding
met dc Onroomfchen, buyten hunne kennis
en goedkeuring, en in cene vergadering
daar maar fommigen, doch niet Staat-
fchcr w y z e , verfcheenen waaren. Zulks
dat over eenen misflag , door byzondere
leden cn op eygen gezag gepleegd, geenszins
her ganfche lighaam van den Staat
aanfpreekelyk was. Die van de Stad betuygden
bondiglyk ter verfchooning; dat
z y , als Regeerders, hec gemelde verdrag
m e td e befte raeeninge hadden aangegaan,
dat z y den v o e t, b y de Landvoogdes zelve
gehouden, hadden op g e v o lgd , en hec
hoofdpnnt des bevels haarer H o o g h e y d ,
van de ftad b y den Roomfchen Godsdienft
cn de gehoorzaamheyd zyncr Majefte yt tc 15-70.
be waaren, was volvocrd. Dan alle deeze *-------- -
rcdenen van onichuld mogten niets baaten;
want A lv a verftak b y vonnis , gegeeven
den veertienden ( i ) van Hooimaand te (to Hooft
Antwerpen, de v y f kerken van Uytrecht £1.^^"*'
van haare voorftemmen, en alle zitting in
dc vergaderinge der Staaten; insgelyks alle
de E d elen, die over ’t gemelde verdrag
geftaan hadden, van hun g e z a g ; g e lyk ook
de'fteden U y t r e c h t, Am e rsfo or t, W y k
en Rheene, tot dar anders b y den Koning
zoude verftaan worden. Daarenboven
verklaardehy alle handveften, vryheden,
goederen en inkomften , z o o van de ftad
Uy tre cht, als van de Gilden aldaar, verbeurd
en aan z yn e Majefte yt vervallcn.
En te flimmer voorwaar; wan: van Phi- •
lips, die zynen eenigen z o o n , omdat h y
(gelyk ook fommigen gcmeend hebben)
de leere der Onroomlchen was toegedaan
, niet v erfchoond , maar anderen
ren voorbeeld, met de dood geftraft had,
was niet te denken , dat h y diergelyken
geeft in z yn e mindere onderdaanen ftraffeloos
zoude gedoogen. Immers , men
z ie z yn e eyge betuyging op deezen leg-
penning.
Welke te RylTel gemunt, rondom des Spaanfchen Konings borftbeeld, op de eene zyde dccze
woorden tot randfchrift voert:
G E C T o ir p o u r C E U L X D E S C O mP T E S A L I L L E .
L E G P E N N I N G V O O R D I E V A N D E R E K E N K A M E R
TE RY S SE L .
Op de andere zyde ziet men een bloot zwaard met eenen ftrop omvlochtenj hoedaanig eenigen
willen (5) dat zeker Koning der Sikambrcn (cen volk, dat oudtyds, volgcns veeler (4) gevoelen,
Geldcrland o f eenig geweft daaromtrent, bewoond heeft) voor zich zoude hebben Eaten
dra^enj welke Vorft zynen eygen zoon niet gefpaard, maar over eenen bedreeven misdaad
ook, evengelyk Philips den zynen, met de koorde doen ftraffen hebbende, daarmede zyne onderdaanen
geduurig wilde erinneren en waarfchuuwen, dat hy de misdaaden en feylen, door hen
begaan, ook geenszins ongemerkt door de vingera zoude zien, maar ten ftrengfte en zonder eenige
genade ftr^fen. Want in den rand lecft men deeze fpreuk (f) van Virgilius:
D I S C I T E J U S T I T I A M M O N I T I . i f j o .
L E E R T , D U S V E R M A A N D , D E R E C H T V A A R D I G H E Y D . ly yo .
U y t dit ftoutmoedige oordeel was ligt- voorftaan, dat het meet een teken zyner
ly k te bcgrypen de onbepaalde moogend- goedharcigheyd als (6) van vreeze o f on-
heyd des Konings, en hoe dc H e r to g , magt te achten waar, dat h y hec vonnis,
nicmand meer ontziende, z ich chans liet in Sprokkeimaand des jaars aclitenzesdg
I. T e e l, K k door
(3) Para-
dyn PHri-
fel. Devy.
aen , pag.
3Ö3.
(4) Guicc.
Befchr. dej
Nederl.
fol. 136.
Ar. »van
Slichtcn.
horil
Befchr.
van Gel-
derland,
I.boek,fol. 6 & 16 .
(jjAlncid.
Jib. VI.
yfu 620.
(6) Hooft
Ned. Hift.
fo l.213.
■ t :
I ,i