Mil
i ïj’i
mt
3 7 6
N E D E R L A N D S C H E
wclilaud der ting niet had verdiend, veel min van
J . g , ill ’t yvcren voor den
— - kerke zal geflaagcn z yn : vermids in dit
jaar z y u gehouden gedrag deeze loftuy-
de Staarsgezinden zoude bekomen hebben.
Op de voorzyde zit Koningin Elizabet op haaren troon vertrcedcndc het veelhoofdige becft.
Aan haare rechterzyde ftaat Leycefter, die aan de neei'gcknielde fmeckclingen, de Staaten van
Gclderland, Holland, Zeeland, Uytrecht, en Vriefland (als blykt uyt dc wapenfchilden diezc
vafthouden) den Koninglyken mantel, ter befcherminge tegens het heeft, aanbiedt. Verder is
de r.ind omzoomd met dit omfchrift:
D E O O P T im o M A X im o L A U S E T H O N O R IN Om n E
o E V U M , Q U O D . . . . ifSy.
D E N Z E E R G O E D E N E N G R O O T E N GOD Z T L O F E N E E R I N
A L L E E E ÜW I G H E T D , W E G E N S D A T . . . . lySy.
Aanmerkelyk is deeze afecbrokcnhcydvan denzin, enwilwaarfchynclylczeggen, W E G E N S
D A T z r I N ONS V E R Z O E K H E E F T B EW I L L I G D . H e tg e n e , mids z y ’t
ilcchts verhoopten, cn cene dusdaanige volkome uytdrukking den Staarsgezinden vry tegens
de borft zoude geweeft zyn, daarom gewiflelyk is achter cn ieder in die onzckerheyd gelaa*
Op de rugzyde ziet men omhoog binnen eene heldere wolk den naam J E H O V A H , e n daaronder
den Paus, eenige Monniken en verfcheydene andere Roomfche Geeftlyken, midsgaders
- kelkcn, toonkaflen en misbroodcn hoi over bol door elkandcrcn ruymelenj binnen den zoom
deezer woorden: ■ '
Q U E M D E U S C O N F I C I E T S P I R I T U O R I S S U L
W I E N GOD F E R D O E N Z A L M E T D E N A D E M Z T N S MO N D S .
CQRerol.
der Staat.
van Holl.
Z3 Maart
1587. fol.
87.cn 88.
( i) Hooft
Ned. Hift.
fol. 1 143.
(3') Refol.
dcrSraai
van Holl.
15 Maart
1587.101. 92.
G e ly k dees onbczonnen y v er tot de Enfelfche
Koningin, zo o veroorzaakte ook
et afvorderen van den nieuwen eed in
den lande geene kleyne beweegingen, mids
de een in dien a f cc leggen zich bereyd, en
de ander weder in dien te weygeren zich
onwillig toonde. Onder dc laatften ( i ) was
Sonoy Landvoogd van Noordholland: dic,
hebbende (a ) eertyds eenen eed aan L e y cefter
gedaan, deezen nieuwen mct veele
hardnekkighcyd weygerde aan Maurits a f te
leggen , voor en al eer h y van den ouden
oncheft was. Op deeze weygering vonden
de Staaten van Holland goed, dat
Graaf Maurits z ich in gezelfchap van H o henlo
(3 ) pcrfoonlyk naar Medenblik zou de
begeeven, om ce zien , o f de gemelde
Sonoy tot hec doen van den afgevorderden
eed te brengen waare. Dan op hnnne aankomft
vonden z y de poorten dier ftad geflooten
en z ich genoodzaakt over Enkhuyze
naar Hoorn te verreyzen. Onder
dit ftribbelen wierdt Sonoy verwittigd,
dat men meende de bezetting van Enkhuyze
en Hoorn tc veränderen ; dierhalven
ontboodc h y , willende daar binnen
geene knechten van eenig ander regement
lyden, twee z yner vendelen u y t O ve ryf-
f e l, en fchreef aan de Regeering dier twee
fteden, dat z y ze van Ley9efters wege ter
bezettinge had in te neemen. Die van
Enkhuyze antwoordde, dat o f wel de Stedchouder
van Hohenloos vendel met v y f entwintig
muskettieren reeds voor haarc
poort ftondt, z y beflooten had noch d ie ,
noch eenige andere foldaaten, van wienzc
ook
H I S T O R I P E N N I N G E N . III/. Boek. 377
ook mogten gezonden z y n , binnen haarc
veften tc necmen. Dc Regeerders van
Hoorn ziende ondertuflchen hunne burgers
nict weynig outruft wegens cen Haar-
Jemfch ßurgervcndel , ’c wclke in twee
fchepen voor ’c hoofd der haven la g , w ilden
(i)ReloI.
terSraaten
van Holl.
4]>»iy , ic87.foI.
181.
insgelyks gccne knechten meer dan
z y reeds in dc ft.id hadden, tot verfterking
ontfangen. Zulks de Staaten van H o lland,
ziende alles op z o o toomeloozen
voec in dicn oord beftieren, en trachtende
Ley9efters aanhangers van Hoorn te verfteeken,
cn dac in hun geweld tc krygen,
aan eenen inboorling dier ftad uyrdrukke-
lyken laft gaaven om op Graaf Maurits
naam daarbinnen,uyt Iuydcn den Scaaten
getrouw, cen vendel foldaaten op te rechten.
Hec wclke ( i ) h y niet alleen onder-
nam, maar h y betuygde ook aan Dirk van
Haaftrechc, als die hcm zulks wilde belct-
ten, de aangevange werving, al was hec
om z y n leeven te doen, in gener manierc
te zullcn naalaaten. Waar door tc H o o rn , 1787.
mids de ftrydende zucht van den eencn t o c -
dc Staaten, env an den anderen tot L e y cefter,
zoo gevaarlyke beroerte ontftondt,
dat de ftad hec uyterfte befchooren fcheen.
Want ieder had z y n aanhangers; de een
ftondt fchrap tcgens den anderen; waardoor
dc zaaken z o o hoi begoften te gaan,
dat eerft op orde van S o n o y , cn naderhand
op bevel der Staaten van Holland (want
die moeftcn in ( i ) z o o v e r re , om beters Neder™^
w i l , toegeeven) de bevole werving geftaakt Hill, fol,
wierdt. G ely ke partylchappen ontdekten
zich dagelyks niet alleen in alle de overige
landen cn fteden, maar zelfs in alle vergaderingen
van onderlinge vrienden en
bloedverwanten. Zulks die van Hoorn
deeze legpenningen floegen , om zo o wel
deEngelichen als Nederlanders het gevaar
rc erinneren, dar hen door de oncfonkte
tweedragc boven hcc hoofd hing, en ge-
wiflelyk beyder ondergang dreygde.
I. Op de cene zyde vart den eerftön ziet men, eenen ploce door twe5 jukoflen vooittrekkenÿ
op wier eencs rug dc Nederlandfche Leeuw, cn op wier anderens de Engelfche Roos gelleld isj
binnen dic omfchrift :
T R A H I T E Æ Q U O J U G O . 1787.
T R E K T O N D E R E E N G E L T K D R A A G E N D JU K. 1787.
Men zegt den Nederlandfchen Leeuw, om dat meeft allé de wapenfchilden dier geweften ee-*
lien leeuw bevatten. Wat de Roos belangt, deeze is herkomftig van de alom bekende tw ift,(3) <
die eertyds tuiTchen de huyzcn van Jork en Lankaftcr, ftaandcde regeering van Hendrik den II.
kwam te ryzen. Welker eerfte eene w itte , en het tweede eene roode roos voerde, dic zoo
lang de onderfcheydene veldtekcns hunner aanhangeren geweeft zyn, cot dat door’t huuwelyk
van Koning Hendrik den V I I met Elizabet, Dochter van Eduard den IV cn eenige er^enaam
van het huysvanjork/de tweeroozen zyn (4) tot eene geworden, die federt nict meer de witte of
roode maar de Engelfche genaamd is.
Op de andere zyde ziet men twee potten in cene beroerde zee dryven,in’t verfchiet de ftad
Hoorn, en in den rand deczc woorden:
F R A N G IM Û R , S I C O L L I D IM U R .
W r B R E E K E N , Z O O W Y O N D E R L I N G S T O O f E N .
II. Dat deftad Hoorn in ’t verfchiet gezien wordt, blykt uyt den tweeden, die wel zonder
jaartal, doch het wapenfchild dier ftad, dat een pofthoorn is, op den voorgrond voerende, den
eerften voor het overige in alles gelyk is.
weften, die onder den Spanjaard ftonden,
mids hec ongehoorde gebrek van eetwaa-
rcu, in dic jaar bedraaid vonden. Wane
dc meefte huysluyden waaren , zo o om
den geloofsdwang als hec riiyren en roo-
C c c c c veil
(3) Larrey
Hift.d-An*
glet. tom.
I. fol. 858,
(4) Larrey
Hiil.d’An-,
glet. tom.
II. fol. 3.
Hoe zeer ook de ingezeetcnen der Vcr-
ccuigde Geweften d o o r ’t holgaan dier be-
roerren, cot onbefchryvelykc fchaade der
gemeene zaake, gefold wierden , grooter
echter was de elende, waarin z ich de Ge- /. Ded.
" y,
■■k': '
iis;af
■
■
■fe i
to 1