á i sK toïliil
M '
Í 151
i i l f ;
311.
(i) Hooft
Ntd. Hilf,
fol. 876.
(1) Pfaim
CXXVH.
il.J.
Het voert op de ecnc zyde, om den Vkcimfchcn Leeuw, iu den vand ¿ t opfchrift:
X I I . G H E N T s c h e M T T E N . 83.
Op de andere zyde ftaat niet meer het wapen des Hertogen, uyt dat van Vrankryk en Vlaandre
beftaande, gelyk wy (_*) hiervoor gezien hcbben> maar, naar ’t vooi-beeld van den Romeyn-
fchcn Vrycnlhut, binnen het gekroonde fchild, op ccnen fchuynfcn dwarsbalk, dit opfchrift:
S e n a t u s P o p u l u s Q u e G a n d a v e n s i s .
D E R A A D E N ' T F O L K F A N G E N T
En gelyk ze riiet eygene krachten hadden beflooten zich re verdeedigen, doch inmiddels hunne
hoope op God (i) te veftigen, 20a is ’c geen wonder, dat het omichrift in den rand dusdaanig
(2) is:
N I S I D o m i N u S F R U S T R A .
T E F E R G E E F S C H ZO O N I E T DE H E E R E .
Lu deeze ilad was hcc vuur vandenvoor-
gaanden tvveedragt niet zo o gchecl uytge-
bluft, o fh e t begon, aangezet door de zoo
gemelde ilaatswinden van inlandfche beweegingen,
althans zoo hevig als ooit weder
ce ontfonken. Johan vanH cm b y ze ,d ie
geen kleyn deel hcefc gehad in de beroerten
van G ent, ten tyde als de Hertog van
Aarfchot aldaar het Stadhoudcrlyk gezag
voerde en door Riechoven wicrdc aangetaft
en in gevangenis gefmeeten, was thans
(3) Hooft uyc Duytfchland door de Gcntenaars ( 3 )
fo] 88^**^' weder t’huys ontbooden, met meening om
hem als ecnen vinnigen tcgenftander des
Prinfen van Oranje , in de naaftc vergadering
op nieuws Voorfchepen o f ßurger-
meefter te maaken, om de verzoening met
A lençon, die de Prins tegens der Gente-
naarcn z in nog al aanbondt, uyc al z yn
vermoogen, volgens z yn ingcbooren aardc,
tc dwarsboomen. Hembyze was niét
ZOO ras te Gent cn in bewind gekomen,
o f h y wierdt ftraks doen cn laaten, oeffc-
nende ondcr den fchyn van ftaatsyver dc
buytenfpoorigfte geweldenaaryen, zo o mec
de trcffclykife inwoonders gevangen te
neemen als de goederen der vermoogend-
ften te roovcn ; in zo o verre, dac h y ,
als een onbepaald opperheerfcher ( gely
k z yn e befchuldiging (4) naamaals inhielt)
vericheidcne geldftukken , met z yn
en ’s lands wapen, heefc doen munten.
OndertufTchen van quaad cot quaadcr ver-
v allende, trachtte h y Dendermonde den
Spanjaard in handen te (7 ) doen vallen,
Dan dit wierdt tydig ontdekt, en h y om
deeze en andere misdaaden met den zwaar-
de geftraft, naa dac h y vyfmaal de Burger-
meefterlyke bediening ce Gent (6) bc-
kleed had. Die hcbbe ik te meer w illen
aanhaalen, om dat my dees legpenning
is cer hand gekomen, welke te gelyk
z y n wapenfchild en dat van Vlaandre
vocit.
(4) Bor
Neder!.
Beroertcs,
XIX.boek,
fol. 13.
(5) H00Ô
Ned. Hifl.
fül.8pj.
(6) A. San-
deri Gand.
fivcGan-
däv.rerum
lib.VJ.pag.
loóficiofl:
Op de eene zydc wordt het Vlaamfche wapenfchild door d«i Leeuw vandat Geweft/ ende
Gentfche maagd vaftgchouden, die in haarc rechter hand ecnen ftandaard heeft, waarin, tot
een
(i) Pfalm
CX L lV ,
Ÿ.11.
H I S T O R I P E N N I N G E N . IIII. Boek. 333
ccn tckcn der aangevange Staatfche regeeringe , deeze letters S. P. ( i , G. ftaan j betcke* IjS-J.
nende; --------- -
S e n a t u s P o p u l u s Q u e G a n d a v e n s i s .
D E R A A D E N T V O L K F A N GENT.
Zynde een klaarblykend bewys, dat decs penning eerft gemunt is, naa ’t genomen beftuyt tegens
Alençon en ’t invoeren der Staatfche regeeringe. Het omfchrift is deeze fpreuk van den
Köningen Profeet (l) D.avid;
B E A T U S P O P U L U S , C U jÜ S J E H O V A D E U S E S T . ipSj,
W E L G E L V K Z A L I G I S H E T F O L K W I E N S GOD D E
H E E R E IS. i fS j .
Op de andere zyde des penniMgs ftaat het wapenfchild van (z), Hembyze, als de ondergeftelde
naam genoegzaam te kennen geeft, en ter wederzyden:
S O B R I E , V I G I L A N T E R .
m a a t i g e n W A A K Z A A M .
Om hoog leeft men zyne Veldfpreulc, door de kenners der wapenkunde (3) Crhàe Guerre of
krygsgefchreygenaamdj’t genede oudfte zoon des geflachts altyd toekomt, e n b y ’t aanvangen
van den ilryd of de fteekfpelen tot aanmoediging plage geroepen te worden, cn aan ieder huys,
gelyk het volgende woord aan dat van Hem%ze, eygen was:
S I L L Y . S I L L Y ,
aiRepicC
de laN o /
bleíT. d /
riandfi
Do or di: beftaan van Alençon waaren de
Nederlandfche zaaken wonderlyk verach-
terd, de meefte leden van ftaat door de in-
gcfloopene twiftigheden als verlamd, en
den Spanjaard bequaame gelegenheyd gebooren
om verfcheydene voordeelen te
(4) Hooft behaalen. Dus deed Parma ( 4 ) onder be-
Montigny eu la Motte door
omtrent vyfduyzend man , op den laatften
van Zomermaand de zeeftad Duynkerke
berennen. Waarvoor de belegeraars
z ich met zo o groote naarftigheyd
verfchanften dat alle toevoer van buyten
den ftedelingen eerlang was afgefneeden ,
en de Spanjaards, n a a ’t inneemen van de
hoogren der bygelegene duynen , dic de
ftad beheerden, het zeer kort met het beleg
maakten, mids hen de ftad den zeftien-
den van Hooimaand wierdt overgeleverd.
Naauwlyks was ’c noodige in dc veroverde
veiling befteld, o f Farneze kwam, te g e ly
k mct dc eerfte opgevatte v reeze, die uyc
het gerucht van het verlies van Duynkerke
gefprooten was, die van Nieupoorc op
den hais. Welkc p la a ts , vermids daarin
niet dan twee vendelen laagen, die re on-
ilerk waaren om de burgers in toom te houden,
hem insgelyks den vierentwintigften
wierdt geleverd. D c verbaaftheyd hierdoor
nog grooter geworden had ook de ge-
/. Deel,
moederen van die van Veurne zoodaanig,
op dic gerucht overheerd, dac z y , voor
de aankomft des v y a n d s , dien de ileiire-
len te gemoec droegen. Toc ftuytin^ van
deezen voorchollenden vooripoed der Spanjaarden
ftelde (7 ) de Prins van Ch imay ,
nieuwgekooren Landvoogd van Vlaandre
mec zo o goede uytkomfte al z y n vermoogen
te w erk , dat Ooftende, ’tg en e
Parma al had begonnen te belegeren, nog
wierdt behouden. Dit belettede echter niec
dat de Spaanfche Landvoogd z ich eerlang
meefter van Dixmuyden en Wynoxbergen
maakte, ’t gene hem door de Franfche (6)
Steevoogd wierdt geleverd. Z o o ongemeene
vopripoed fcheen n i c t , als eenen
wifl'en ondergang der Sraatiche zaaken re
voorlpcllen. Ja Parma z e l f vattede die
hoop op, en zondc Johan Richard mec die
verzekerin^e en mec verzoek aan den K o ning,
van zich te verpynenom eenmaal alle
krachten b y te zetten, door welke h y z ich
fterk maakte van Vlaandre cn Brabant in
een jaar re zullen veroveren. H et ze lfde
ichyncn ook deeze legpenningen tc
beveftigen , die wegens den ongemeenen
vooripoed der Spaanfche wapenen
in dit jaar z yn geflaagen en in de v o lgende,
zo o nu zo o dan , vemieuwd geworden.
(3) De
Rouk
Nederl.
Herauldy
Il.deel
fol. 22.
Ph.-Monei
Origínese
Prat, des
Armoir.
pag.68,69,
70,6c 71.
( j) Hooft
Ned. Hift.
fol. 878.
(6) Hooft
Ned. Hift.
fol. 879.
Pppp I . O p