1 373. h y " ’»s den Nederlanderen ccn gniuwcl,
' dcwelke , g e lyk de menfch zich altyd
vleydt mer een beter lor in nieuwe zaaken
tc zullcn aantreffen, op het vertrek van
A lv a , o f, om beter te zeggen , op het
verja.igcn der Spanjaarden u y t het grootfte
gedeelte van Holland en Zeeland, deezen
legpenning gemunt hebben.
fe k i ■ Op dc cenc zyde ziet men de Hollandfche maagd, kennelyk door't ondergeftelde wapenfchild,'
binnen eenen gevlochten myn en veelerlye bloemen zitten ; hebbende op haar hoofd den hoed
van Vryheyd, bekomen door middel van den degcn , dien zy in. haare rechter hand houdt.
Voorts leell men in den rand deeze woorden:
L I B E R T A S P A T R IÆ . lypj.
D E F R Y H E T D D E S V A D E R L A N D S . i fy f .
Bediedende hoe door de wapenen en behaalde voordeelen deezes jaars, in Holland, als binnen
cen’ geflooten cn welvcrzekcrden tuyn van de onderling verbondene fteden, dc Vryheyd haaren
Zetel had geveftigd, en ook in ’t vervolg nog zoude verdeedigen. De eerfte aanleyding en herkomft
van zoodaanigen tuyn op de muntftuldcen te verbeelden is aanmerkelyk, en door den Hcer
fOMant Kornelis van Alfcemade ( i ) zccr naaiiwkeurig aldus befchreeven : „ Graaf Willem, (te weeten
vS wn” ' ” è t o ri begin van din zomer (naamelyk des jaars vecrtienhondcrdzes)
Holl.fol. >> Haagefteyn beleggende, het aan den zoom van de Lekkc, boven en bencdon’t (lot, twee
pS. „ blokhuyzen maaken, en den ftroom met paalen cn maften toelieijcn, zyn leger befloot hy
„ rondom met een’ diepgcgtaave gracht, om den belegerden alle gemeenfchap te water en te
„ land met hunne vriendcn van buyten te beletten, en ondertuflchen door de wapenen cn hon-
„ ger hen tot de overgaave te pcrfcn; maar deeze fterkte, wcl voorzien weezendc met dappere
„ manfchap en alles wat een langdnnrig beleg vereyfcht cn noodig heeft, verdeedigde zieh zoo
,, manhaftig en hardnekkig, dat de aanftaande winter en geftremoe watercn oogfcheynelyk hen
„ eene goede gelegenheyd ter ontzetting ftonden aan de hand te geeven, ten waare de Graaf
„ daar tegens tydelyk haddc voorzien: want de Belegger deed alle befchanfingen omvlechten
,, mct een’ hoogen Tajn of heyning van gebreyde o f faamengevlochte takken van willigcboomen -
„ binnen en rondom welke de tentcn der Edclen en fteden met hunne fchildencn wapenen omhan:
„ gen zoodaanig waaren geplaatft, dat in den zomer-en in denwintertyd niemand, zonder gezien
„ te worden, uyt o f in de bclegerde fterkte kondc koomen: zulks dat Haagefteyn , naa dappere
„ tegenweer, zich eyndelyk gcnooddrukt vondt over te geeven onder zekere harde Bcdingm
„ die de Overwinnaar bezegelde met cen nieuw zegel, waar op hy voorbedachtelyk een zoodaa-
„ mgen gevlochten Tuyn had doen afinaalen: en dcezc uytvinding gevicl hem zoo wel en fraai
„ dat hy kort daar naa ook zyne Munt met een’ diergelyken Tuyn, cn zyne o f wej des Holland?
„ fchen Graaflchaps wapenen daar binnen beflooten, deed flaan; ’t wclke by dc volgende Graa-
„ ven goedgekeurd, onderhouden cn in gebruyk geraakt is; tot zoo verre, dat zelfs naa’t af-
„ werpen van ’t Graaflyke juk en de verkreegc Vryheyd, dc Heeren Staaten van Holland en
,, Wcftvnelland hebben können goedvinden (niettegenftaande de vernieting aller Gi-aaflyke wa-
„ penen en eernaamen met de gevolgen van dien, alles in ’t breede in het Plakaat des jaars irS l.
„ uytgedrukt) om het Wapen van’tGemcene Land met een’ zoodaanigen gevlochten'Taw, om-?
„ zet mct de Wapcncn van de Ridderfchap en Edclen en der achttien ftemmcnde Steden, af te
„ maalen cn in te voeren. En decs is de Hollandfchen Tuyn, die gefprooten is cn aanvang gcno-
„ men heeft uyt de gemelde roemruchtige belcgeringe van Haagefteyn, cn de aldaar uytgevon-
„ de omvlechtingc, die om dc Wapencn cn Muntpenningcn gezien wordende aan niemand der
„ Vadcrlandercn onbekend is; hoewel veelen den oorfpronlt niet onderzocht nochte nagcfpoord
„ hebben. °
Op de andere zyde ziet men den Prins van Oranje, in de gedaante van eenen herder, met zynen
ftaf eene geyt, die op het ledigzuygcn van de uycrs eener andere geyte toeIeet,wegjaagen;
onder het toebyten deezer woorden: a > aj b ’
D I F F U G I T E C A P R IM U L G I .
P A R T U V O O R T Q E Y T E M E L K E R S .
Want het was omtrent deezen tyd, dat men in Holland, uyt zckcr hekclfchrifu gefteld onder
ccne pnntverbeelding cn nog onder my beraftendc, dus hoorde opzingen ;
Dm
Den Edelen Prinfe daar ghy ?need' vjoudt ghekken,
Sal ti te water en land befpringhen al j ‘ '
Vertreckt met uw vuyV foghen en jonghe fpecken,
Loopt guyten loopt, ofGEUS u daartoe dwinghen fa l
Wat men eygailyk door het woord Geytemelkcrs zoude moeten verftaan, leert ons Dapper (i) fn Befchr
als hy zegt; „ Op Kandia is een vogcl Caprimulgus, dat is Geytemelker, andci’s by de Vlaamin- vali de ‘
J, ^cnccnDwaas genaamd, zeer gemeen, tegens het gevoelen van Solinus. Zv vliegt des nachts Archipel/
„ mct groot gefchrcy cn gcdruys door dc fteden, en ziet des daags al zoo wevnie als een niicht
5, uyl. Zy js van grootte en dikte als een koekkoek, en houdt zich op Kandia op de klipnen aan
„ de zee. Zy doet de veehoeders groote fchade met den mcik des nachts (w ^ t zy di?vcn htt
„ vee met onder dak) uyt de uyers der geyten te zuygen. J J ‘
Wat ook daar van zy het is zeker dat de Hollanders, die door dc zoogcnde Eev t betekend
zyn, naa t afwerpca van bet Spaanfche juk betuygden, dat de uytgcmergcldcSpamaLds,van de
tcering o f liever geclc goudziicht bezeeten, niet langer door den geytSnclfc der Holkndfclie
fchatten, getrokken by eyfch o f atkoop van den tienden penning ftonden eevoed'te worden
Dierhalven dat zy met Alva, het hoofd" dier uytzuygeren," zich viVelyk u t o f c X d e
nmntor"’ “ el“ mendc dc Pnns van Oranje tot algemeenen herder was aangc-
(ï)Winfe
mü Hift.
Frif. fol.
Î59.
Weynige dagen naa Alvaas vertrek uyt
Nederland, wierdt aldaar eene zeer zwaare
en bovengemecne taaning aan de Maan gez
ien , welke als zynd e het derde gezig t,
’cgeiie zich binnen’tja a r aan den Hemel
vertoonde , den Starrekundigen eenen
voet tot menigvuldige voorfpellingen
verfchafte. H e t eerfte verlchynfel was
eene nieuwe, onbekende en nooitge-
zienc Star , die omtrent den uytgang ( z j
van ’t voorleeden jaar by ’t Hemelsteken
van Kaffiopea zich tegens den gemeenen
loop der ftarren onbeweegelyk ver-
toonende, n a a r ’t gevoelen van Kornelis
G emma, den ftervelhigen zeer zwaare
rampen fcheen te voorfpclieii. Waaraan
te meer geloofs geflaagen wierdt, mids dc
zee korten tyd daarnaa alle dyken en dämmen
van Vriesland verbrak, cn het meefte
land, tot geen kleyne fchade der ingezee-
tenen, als eene baare zee onder water z e ttede.
Doch als men in ’t laaft van Louwmaand
deezes jaars ecuen glimmenden
damp , als cene Ipleet o f gasping, by
N * Grieken Cbasma genaamd, aan den
fol. jos? ’ El'frosI. gevolgd vau een zeer zwaaicn wa-
tersnood in Brabant vernam , waardoor
Mechelen voor een gedeelte onder w.ater
g ezet; te Leeuwen een ftuk wals geveld ;
vericheydene wooningen ten platten lande
w e^ e fp oc ld ; en de Lovenfche veften rc
bcrftcngeperft, etiy ke fteene biuggcn van
haare grondflagcn gerukt, en met de meeftc
huyzen der benedeftad door den ihbreuk des
vioeds terneder geworpen en weggefleept
Wierden, begoft men nog meer geioofs cn
aanziens aan dc Searrekuiidigen en hunne
voorzeggingen van aanftaande elende te
(hWinfe- tyd
«Hill, geen, die op den loop (4) der hemellichten
W fol. z ich verftaande durfden ftellen, dat op de
C’ l JE,ui. volgende (*) nachtscvening der Lente
wanneer de teragkeering der Zonne ftondt
tegeichiedeii, zo o niet eeiie ganfche omkeering
der natuure, ten minfte ecnc -zeldzaame
verandering in her Nederlandfche
ftaatsbeftier zonde voorvallen. En d ewy l
nu de verduyftering der Maane, w elke den
liegenden van Wintermaand deezes jaars
iu Nederland gezien w ie rd t, volgens de
waarneeming van Kornelis Gemma even
zwaar wa s , als die ten tyde dat K e yzer
Karcl aan zyncn zoon Philipsdehcerfchap-
p y deezer landen opdroeg was voorgevallen,
ftelde men vaft dat de voorzegging
die Thaddens ( f ) Hagefius , Ly farts vai?
K e yzer Maximiliaan den I I , in z yn e (*) Fnf.foi.
bewysßukkcti verhaalt gedaante z y n , dat (*)%..
naamelyk het leeven van zeker gekroond '
hoofd gedreygd w ie rd t , zek erlyk haare
vervulling in Koning Philips zoude hebben:
te meer vermids zo o dc dood zyner
(6) Moeder als zyn s Vaders, gelyk w y ?) SwJi
voorheen gemeld hebben, door oiigemee- BdJ.'oK,
ne hemclstckcneii was voorgcgaan. An- I-P»6-f3-
deren van ryper oordeel echter ftaken met
alle deeze overgeloovige voorfpellingen
openlyk den fp o t ,achtende deeze zeldlaa-
me verfchyniugen der hemellichten geene
voorbooden van aanftaande ongeluk-
ken, maar alleen n y t natuiirelyke oorzaaken
voort te koomen: b y welke zich ook
zulke vleijers voi^den, die weetende hoe
ongaarnede Vorften dc voorlpellingen hunner
naakende onheylen aanhooren,oordeelden,
verre van hetlotdcrmcnlchen den 011-
bezielden famenloop der ftarren te onderwerpen,
dat cen w y s man met zulke ver-
fchynielen te verachten, o f naar z y n belang
u y t te leggen , over den gewaanden
invloed dier dw.aallichten weet te zeege-
praalen. Immers met dit oogmerk , cn
om alle die ydele en ongegronde voorzeggingen
tegens re gaan, acht ik dat ook in
dit jaar dees legpenning te Antwerpen niet
onwaarfchynelyk gemunt is.
X x z Rondom
-I i