i -
i i ) Bor
Ncderl.
Beroerten
XXl.bock
I0I.17.
(1) D.
Graswink
e l van de
Opperfte
magt.
n.d e el,
pas-649-
befchreeven worden. T e meer mids die in kracht van uytdrukkingen,
rykdom van bewoordingen, en zuyverheyd van haaren oorfprong geenszins
(3)Refol.
derScaaten
vanHoll.
aiMe y i563.fol.
(4)Refo!.
derStaat.
vanHoll.
5Juny
1568. foL 11-.
(S^Refol.
der Staat,
van Holl.
7 Febr. i5Ö7.fol.i
(6)Refol.
der Staat.
vanHoll.
7 Maart
• isSd.fol-
la j.
voor eenige andere behoeft te wyken. Want wien is onbekend
dat de Spaanfche, I'ortugeefche, en Franfche taalen door d.at gene
zelf, ’twelke zy met de Latynfche gemeen hebben, het merktekcu
op haare voorhoofden dmagen, dat ze door de Romeynen, even als
de Engelfchen door de Saxers en andere door andere volken , eertyds
overheerd zyn geworden. Zulks de Hooge Overigheyd, dit als een
onbctwiftbaar kenteken haarer Vryheyd aanmerkende, by alle plcgti-
ge voorvallen zeer naayverig is geweeft, om niet als ’s Lands taal te
gebruyken, en dus nooit ( i) gedoogd heeft dat het zy door Keyzer
Karel, het zy door zynen zoon Philips, eenige andere tot ’s Lands
zaaken gebruykt is, als onder zeer plegtige weerbrieven, dat dit ten
naadeele haarer vrye landfpraake niet zoude geduyd worden. Vighus
van Ayta zelf, die ftaatkundige V r ies , en welke ons in ’t vervolg van
dit Werk verfcheydene maalen zal voorkomen, was (i) daarvan zoo
wel overtuygd dat h y , hoe zeer anders den Spanjaard toegedaan, in
eene plegtige gehoorgeeving in Vriefland, aan zekeren Spaanfchen
Afgezant niet als in zyne moedertaal, onaangezien die zieh daar over
ten hoogften gebelgd hicldt, begeerde te antwoorden. Op de over-
komft van Alva, waardoor men in Holland zoodaanig verfchrikt was
dat men, om de gevreefde rechtsvervolging te ontgaan, goedvondt alle
de naamen der befchreevene ftaatsleden van Holland, federt (3)
den tweeentwintigften van Bloeimaand des jaars vyftienhonderddrieen-
zeftig tot den vyfden van Zomermaand des jaars (4) vyftienhonderd-
achtenzeftig, mids de voorgevallene beroerten dier jaaren, uyt de da-
gelykfche ftaatslyften te fchrappen, en dus voor eeuwig aan de vergeetelheyd
over te geeven, zoo hebben de Staaten van dat geweft echter
den geduchtten Landvoogd in de Franfche taal, mids hy der Nederlandfche
oukundig was, niet willen verwelkomen , als onder gelyke
weerbrieven ( j j dat deeze zytreede het recht hunner fpraake in ’t ver-
vclg niet zoude benaadeelen. Ten tyde van Leyjefters Landvoogdy,
■wanneer de verdeeldheyd zieh in’t hart van’t Land als op haaren troon
geveftigd had, zoo is’t eene waarheyd dat’er wel eenige brieven, mids
hem onze fpraak onbekend was, in de Franfche zyn uytgegeeven ; maar
dit wierdt door de Staaten van Holland niet zoodra gemerkt, o f z y beten
(6) den Engelfchen Landvoogd en den Raad van Staate niet alleen
zeer ernftig verzoeken van voortaan alles in de Nederduytfche fpraak
te willen verrichten, maar belaftten zelfs hunne Gemagtigden in de Algemeene
Staatsvergadering daarop ook zcer naadrukkelyk aan te dringen
, en byzonderlyk ontlaftbrieven van ’t voorgevallen vcrzuym te
verzoeken, op dat het ten naadeele hunner landfpraake in ’t vervolg
niet mogte geduyd worden. Zulks als zy naamaals den Heer Jooft Mc-
nyn op eene jaarlykiche wedde van twaalfhonderd guldens (i) tot
’sLands Hiftorifchryver aanftelden , zy by ’t eerfte berichtspunt zyns
bewinds het verftaan der Nederduytfche fpraake indiervoege eyfchten,
dat hy den eed daarop niet heeft willen afleggen , als naadat men
verklaard ( i) had daar by flechts te verftaan eene zoodaanige als ten
Hove toenmaals gebruykt wierdt. Dit zy genoeg voor de zulken, welke
zieh hunner geboorte-land-en moedertaale fchaamende, van zoo
pryflyk een gedrag hunner Voorouderen ontaarden.
Wat nu de bewysftukken aanbelangt, hoewel ik in myn gemoed
ten volle overtuygd en geruft was van niets gefchreeven te hebben, als
het ‘ gene men in geloofwaardige fchryvers zoo hier zoo daar gemeld
vindt, zoo heb ik echter, dewyl de meefte befchreevene zaaken rccds
voorheen voorgevallen, en door my noch bygewoond noch gezien
z y n , tot volkome zekerheyd van den Leezer goedgevonden alom längs
den kant, niet zoo zeer om den naam van veel geleezcn als van alles
wel beweezen te hebben, de fchryvers, hunne boeken en bladzyden,
in en op welke de verhaalde zaaken gevonden. worden, niet alleen tel-
kens aan te tckenen, maar veeltyds ze lf by den dag op welken de aan-
gehaalde Staatsbefluyten genomen z y n , ook de bladzyden der gedruk-
te Staatslyften te melden: op dat de Magiftraatsperfoonen en anderen,
die tot de gemelde ftukken des Lands vryen toegang hebben, cn ligt
door ’ t groote getal van beftuyten op eenen dag genomen van het naa-
zien" der aangehaalde Staatslyften anders zouden worden afgefchrikt,
die met den eerften opflag eens oogs ftraks zouden können aantreffen.
Den zulken echter, die tot de zelve geenen vryen toegang hebben,
gelieve het hier aan te merken, dat de gedrukte daglyften der Staaten
van Holland , cn hunner Geraagtigde Raaden , wier eerfte met het
jaar vyfticnhonderdvierenveertig haaren aanvang neemen, van’t begin
a f in goede orde op de bladzyden met de vereyfchte getallen getekend
zyn. Doch ten aanzien van die der Algemeene Staaten, zoo zyn daarin
niet voor het jaar zeftienhonderdzesentachtig, onaangezien de zelve
+ * *♦ 2 ook
(!) Rcfol.
der Gecomm.
Raad.
van Holl.
i6 Juny
iJ P S .f o l.
339-
( i) Refol.
der Ge-
comm.
Raad.
van HoU.
11559 A5ug. -toi,
356.