Li'-.f
f s T
I fS ç .
N E D E R L A N D S C H E
P A T I E N C E E N A D V E R S I T É .
GEDULD I N TEGENSPOED.
+
Op het voorftuk van den tweeden zict men wederom haar borftbeeld wel met een kleyner
hoofdhull'el doch in.sgelyks met eene zeer breeduytgeftrektc kraage ; waarrondom in den rand deeze
tytels te leezen ftaan ;
A V A L B O U R G , C O N T E S S E D E N U E N A E R , M O E R S E T c :
IFALBXJRQ, G R A A V I N V A N N I E U W E N A A R , MEURS , E NZ :
Op het ruggeftuk ziec men haar nevens een km , ’t zinnebeeld der zachtmoedigheyd, op eenen
vierkanten fteen, met het hoofd en de oogen naar den Hemel gekeerd zitten; vanwaar uyt
de wolken eenige ftraalen van Hemelfche vertrooftingen t’haarwaart uvrfchieten. Achter haaren
rug ftaat een dorgeflaagen boom , waar op eene tortelduyf, treurig om ’t verlies haarer gade,
zittende verbeeld is. De Ipreuk, die den rand omzoomd, luydt aldus;
P A T I E N C E E N A D V E R S I T É .
GEDULD I N TEGENSPOED.
En nice zonder reden, dewyl deeze Vorftin haaren eerften Gemaal eertyds door beuls handen
op hec fchavoc, en thans haaren tweeden door’t fpringen v a n ’t buskruyd, zoo rampzalig heeft
zien omkomen.
(r) Refol.
der Staat.
van Holl.
10 OAob.
(2) Refol.
derStaaten
vanHoll.
10 July
1589. fol.
(3)Refol.
derStaaten
vanHoll.
12 Aug.
1589. fol.
547-
(4) Meter.
Neder!.
Hift. fol.
304.
Onaangezien hec omkomen van den
G raaf van Meur s , wierde Rynberk gewapender
hand ( i ) gefp yfd , doch desonaangezien
hec beleg achcervolgd, vermids de
benden voor die ftad federt met zeventig
vendelen onder den Graaf van Mansvelc
verfterkt, en alle toegangen veel naauwer
bezec wierden. Wel is waar, dat Maarten,
Schenk volgens ontfangen (z ) laft door
ecnen aanilag op Nieumcgcn des vyands
krachten meende re v erdeelcn, en dus
Rynberk te behouden; dan hec miflukken
van dien aanflag kwam h y met het verlies
zyn s leevens te (3 ) boeten. Zulks de belegeraars
federt hunne aanvechtingen mec
meer geruftheyd voortzetceden, en, naa-
dac de fterkte van Rees b y laag water was
veroverd, de ftad buyten hoope van ontz
e t eyndelyk noodzaaktcn zich onder
(4) billyke voorwaarden aan de Spaanfche
wapencn te onderwerpen. Invoege
Gebhard Truxes zich van deeze
laatfte fta d , den Graaf van M eu r s , en
Maarten Schenk , op welker magt en
dapperheyd, het geval z yner aanhangeren
zich gehandhaafd had, eyndelyk ontbloot
ziende, in ’c vervolg (7 ) alle gedacb*-en
lict vaaren van zich , door ’c onderneemen
van nieuwe aanil^^en op den Keulfchen
bodem, in het voorige bezit zyner Staaten
te willen herftellen. Dus wierdt de
volkome ruft in de Keulfche kerk door Parma
gewapenderhand herfteld ; waarover
Erneft van Beyere, naadat hem die ftad
door Mansvelt was ingeruymd, een plegtig
Gezantfchap aan Alexander van Parma af-
zondt(ri) om hem voorden verleendcn b y ftand
te bedanken ; als door wien Bon eencn
andcrmaal was veroverd, Nuys gewonnen,
Rynberk hem cer hand gefteld, en
des gehuuwden BiiTchops vcrderc aanhang
thaus uyc alle de overige floten cn fterkten
geheelyk verjaagd. T e r gedachtenis deezer
herfteldc rufte v a n ’t Keulfche Bisdom
en rer eere van Parma heeft men deezen
gedenkpenning aldaar gemunt.
Zyn
(î) H.de
Groot
Ned. Hift.
fol. 146.
(6) Stridi
de Bello
Belg. Dec.
II.pa6.641.
Zyn borftbeeld) gefierd met het gulden Vlies j waarmede hy naa’t veroveren van Antwerpen iri
dc fchans van Kallo befchonken is, ftaat op de voorzydc: de Overvloed, houdende m zyne Ain;-
ker hand eenen fmythoorn, is op de tegenzyde, tuflchen eencn ftroomgod en het wapenlchild
van Rynberk afgebeeld; binnen deeze randfchriften:
A L E X A N D E R F A R n e s i u s , d u x III. P L A c e n t i z e P a r m a s q u E) E C c l e -
S IAM P L A C a v i t R O M A N o - C O L O N i e n s e m . i fp i .
A L E X A N D E R F A R N E Z E , DE I I I HERTOG F A N P L A C E N Z E E N
P A RMA , h e e f t d e ROOMSCHE K E R K F A N K E U L E N
B E F R E EDIGD. lySp.
De overvloed wordt alhier met eenen helm verbeeld, om dat hy door de wapcnen verkreegen
was: waarby nog ftaac aan te merken dat dees Stroomgod ccnen ricthalm in de hand heeft, even . ,
als dc Ryn op fommige (i) penningen van Julius Cefar, Drufusen Domitiaan verbeeld,en alhier r,
het zinnebeeld is van de ftad Rynberk; naar ’c voorbeeld der ouden, welke veeltyds de llroomen Moog.
voor die fteden verbeeldden, welke aan de zelvc gelegen waaren. P*g-
T e rw y l dit in Nederland vooryiel, was
Hendrik de I I I , Koning van Vrankryk ,
(i) Meter. eenen Jakobyner Monnik ( z ) ver-
Ncd, Hift! moord, cn wegens des zelfs erfrecht cot
fol 299. de Franfche kroon een hevige burgerkryg
in dat R y k begonnen. Volgens de Franfche
wetten en het eenftemmige gevoelen
(3) Meze-der ervaarenfte (3) Rechtsgeleerden van
Chron"^' d icn ty d , was de erfenis dier Kroone buy-
tom.vji. ten alien tw y fc l aan den Huyze van Bourbon
vervallen, maar hec hoofd van dien
ftam was Hendrik Prins van Bearn ; die
den laacftoverlecden Koning flechts in het
tiende o f elfde lid beftondt, en naauwclyks
let anders dan den blooten ty te l des Ko-
ningryks van Navarre hebbende behouden,
(4)H.dc mids dc Spaanjaard (4) zich van overlang
Ned° H'ft meefter gemaakt had , openlyk
fol. 148. ■ den Hervormden Godsdienft beleedt. Desonaangezien,
mids h y beloofde zich in
zes maandcn in de gronden des Geioofs cc
zullcn laaten ondcrw yzcn, geene Onroomfchen
tot ampten vorderen, en ook toc-
(5) Meze- ftondt iemand naar ’tRoomfche (7 ) H o f te
zenden, ora den Paus dc rcdenen deezer
lorn. VII, handelinge voor tc draagen, en hem van
z y u e aanklccvcndhcyd te verzekeren,
wierdt Hendrik echter voor Koning van
Vrankryk uytgeroepen, cn door een groot
gedeelte des Adels en die van den Hervormden
Godsdienft, midsgaders dc Parlementcn
van Rennes cn Bourdeaux als
zoodaanig erkend. De Roomsgezinde onderdaanen
integendeel waaren vol vreeze,
dat hec met hunnen Godsdienft, die thans
de heerlchende w a s, zoude gedaan z y n ,
en allc ampten, zo o van ftaat als oorlog,
in handen van die den Hervormden Gods«
dienft aanklcefden v allen ; indien de nieuw-
uycgeroepen Koning eenmaaltothct gcruftc
bezit der Franfche Kroon geraakte. Znlks
op de verklaaring, welke die van Parys
deeden,dathec niet becaamdeeenen ketter-
ichenPrins op (6) den troon vanden H ey - (6) m« c-
ligen Lodewyk te dulden, al hec gemeene
v o lk , allc de groote Stcden, de Parlcmen- lom. VII.
ten, cn voornaamfte Roomfche (7) Geeft-
lyken zich tegens den nieuwen uytgeroc- yjfhhu ‘
pen Koning vcrklaarden, en, begunftigd
vandcnPausvanRome enalledeRoomfche p°fci4.
Prinfen en Staaten, uytgezonderd die van
Florenfc en Veneetfie, zich onderling verbonden,
om den Koning van Navarre van
den Franfchen croon te wecren. Dccze
verbintenis, als enkelyk aangegaan om den
Roomfchen Godsdicnftte behouden, wierdt
het (8) Heylige verbond genaamd, en vcr- de reb. ab
knochtte door dicn fchyn ook de zoodaa- n.
nige Roomfchen, wclke anders (9) zulk '
eenverbondvoor eene konftgrcepvanmuyt-
ziichrige geeften zouden hebben aangezien. chron.
Het Hoofd van dit Heylige Verbond was
I i i ii 1 ' dc ‘ ■
fît»
S|
i u
i