4
moeil draagen, zich genoodzaakt vondr,
vermids her te kortlchiecen zyner inkomften,
voor hondcrdvyfcnzeventigduy-
zend guldens ( i ) zoo aan Geeftlyke als
Graaflykheyds goederen te verkoopen. En
niec zonder reden; want op de zelfde
w y z e i n ’ t begin des jaars tuffchen het
Zuyder en Noorder gedeelte van Holland
de ftaat van den ontfang en de daarcegens
gedaane uytgaaf zynde opgemaakr, zo o
blcek het, dat die van Noordholland vier-
entwintighonderdvierenzeventigduyzend -
vierhonderdzeventig guldens , tien ftuyvers
en twee penningen (3) aan de gemeene
kas van dat Geweft nog ten achteren
waaren. Even zoo wierdc ook in dit
die Geweft z o o op de fteden als hcc
--------- “ platte land mec houderdzcftigduyzcnd guldens
jaarlyks aan renten van geligtc hoofd-
fomraen bezwaard; en koftccn hec onderhoud
der veftingwerken, de fervys-ofver-
blyfgelden, turf, kaarfen, boodeloonen
cn vereeringen, jaarlyks tweehonderdvyf-
cntwintigduyzend guldens , behalven de
w ed d en, daggelden, en rcyskoften der
hooge en mindere Amptenaaren cnStaats-
bedienden, w e lk e (r ) zoo van het Zuyder
' als Noorder gedeeitczeftigduyzendguldens
valiHoll beliepcn. Invoege , als men voor
ajNov. ‘ ’t volgende jaar weder rwcehonderdduy-
IS94- fol- zend guldens ’s maands voor de gewoonly-
k e, en nog veertien tonnen fchats voor de
baytengewoone oorlogslaftcn, midsgaders--jaar de ftaac van de inkomften en lafwas
tweehonderdduyzend guldens tot onderftandsgelden
voor den Koning van Vrankry
k inwilligde, hec Geweft van Holland,
’ c gene daarin vyfentwintighonderdvyf-
enzeventigduyzendenzcsenvyftig guldens
ten der Vereenigde Geweften i n ’t algemeen
door den,Raad van Staate opgenomen,
en ten gebruyke cn gedachtenis dier
gehoude rekeninge decs legpenning gemunt.
(2) Refül,
der Ge-
comm.
Raad.
van Holl.
27 Nov.
1 594- fol. 50L.
(3) Rcfol.
der Ge-
comm.
Raad.
van Holl.
15 April
1594. fol.
93‘
Eene hand, die omhoog nyt dc wolken komt, houdt eene onzydige weegfchaal op de voorzyde,
wier voorgrond en rand dit op- en omfchrift vocrc:
J U S T A R A T I O F IR M U M S E R V A N D I F O E D E R I S
V I N C U L U M .
R E C H T V A A R B I Q E R E K E N I N G I S E E N S T E R K E B A N D OM
H E T V E R B O N D T E O N D E R H O U D E N .
De tcgenzydc hcefc geene vei'bcelding, maar aileenlyk dit Latynfche opfchrift:
C A L C U L U S A R A T I O N I B U S P R O V I N C I A R U M F O E D E -
R a t a r u m I N F E R i o r i s G E R M a n i ^ H A B I T I S .
C I O l o x c i i n .
L E G P E N N I N G T E R G E H O U D E R E K E N I N G D E R VER- ‘
E E N I G D E G E I V E S T E N V A N N E D E R L A N D . 1794.
Hoewel de inkomften des Spaanfchen
Konings oneyndig grooter als diederVeree-
nigde Landfchappen waaren, z o o was echter
aldaar debccaaling flechter, o f omdat tot
handhaaving van zoo w yd uytgebreyd vermoogen
ook grootere geldibmmen van
noodc waaren, o f veele van ’s Konings
fchatkift onttrokken, o f niec mec gelyke
fpaarzaamheyd, a lsb y de Vereenigde Scaaten,
befteed wierden. Hoe ’c z y immers
deeze wanbetaaling der benden had, toc
groot achterdeel van ’s Konings za a k en ,
verfcheydene gevaarlyke muyteryen onder
de benden zo o nu z o o dan veroorzaakt,
cn diein ditjaar de Vereenigde Nederlanden
van een zeer groot gevaar verloft.
Want als door den ongemeenen fter- (a) Boi
ken (4) vorft de fnelvlietendfte ftroomen
zeer vaft toe-en die Geweften daar door xxxi.
voor den vyandlyken inval openlaagen, lloc- foU8,
(OH. cle
Groot
Ned. Hift.
fol 2\(>.
{l'i Meter.
Ned. Hift.
fol. 348.
(J) Nederl.
jjeroerten,
XXXI.
boek,
fol.77‘
verio.
(4) Refol.
derStaaten
van Holl.
II Dec.
591.
(5) H.de
Groot
Ned. Hift.
fol. i i7 .
floegen dc Spaaniche krygsknechcen ter
zaake van hunne onbetaald blyvende foldy
zeer hevig aan ’c ( i ) muyten. Dit gevaarly
k e quaad nam zynen aanvang b y dc Ica-
liaauen, welke ziende de Spanjaards, naa ’c
bedryven van diergelyke ongeregeldheden,
hunne achterftallige Ibldy bekomen, dien
zeifden weg infloegen, en , als zynde
vreemdelingen dic alleen om loon dienden,
door ’c niec ontfangen van den z e lv e n ,
zich met dc daad ook van alle verbintenis
ontilaagen waanden. Op hoope dan van
hunne achterftallige fo ld y , (x ) die z y mec
goedheyd niet hadden konnen verkrygen,
tcvinden,bcno oceiizy die als krygsknechten
op den armen landman met oorlogsrecht
en brandbrieven (3) ce zoeken. In deeze
wanorde betrachtten z y echter goede tucht
te houden , vcrkooren d ^ e ly k s nieuwe
Overften om die te handhaaven, voerden
den naara van Vryeftaat, en in hunne ftaii-
daarden cot zinnebeeld eenen zwarm byen.
Hetplatcc landfteldcnzy onderbrandfchat-
ting, en o p d e in -en uytgaande goederen
nieuwe tollen. Daarenboven om van de
z y d c der Vereenigde Geweften (4} niets
euvels te vreezen te hebben, flooten z y
met dezelve een naauw verbond ; uyc
krachte van ’c wclke , naa dc geeyfchte g y zelaars
te hebben ontfangen, Graaf Maurits
hen met oorlogs- en lyfsbehocfcen (7 ) ver-
I N G E N , V. Boek. 4/3
zorgd, met geichut voorzien, ja ze lfsh o n - i jp q .
derd ruyters en vierhonderd (6) man te ^ Rcfoi. ’
voec toc onderftand gezonden heeft , om derSuat^-
den Brabantfchen bodem door geduurige jp^oec.
ftrooperyen ce bederven. T e rw y l z y , >594- fo--
hebbende hunne winterlegering niet verre
van ’s Hertogenbofch genomcn , altyd in
ftaat waaren om van den kant van Breda,
Heusden, cn Geertruydenberg alien noodigen
toevoer en onderftand cc (7) konnen (?} Bor
k ry g en , ja , z o o ’t naaiiwde, zcifs der-
waart re wyken. ’c Gerucht van dic ftraf- xxxi.
feloos beftaan deed nict alleen veele ande-
ren, diein deeze ongcbondenheyd zin had- verfo.'
den, van alle kanten derwaart toevloeijen,
maar zettede de ms bevreedigde Spaanjaards
aan om , m id sd e betaling der achcerftallige
foldye traaglyk aankwam, te Sint Pauls
(8) op nieuws te muyten, en ook hec land (8) H.de
aan dien kant door fchatten cn plonderen
tot in den grond ce bederven. Z ulk s ioiii-j.
Brabant, door deeze muytelingen en andere
vyanden bedorven , cn allc toevoer
van buyten , door de ftrengheyd
van den aanhoudenden v o r f t , te water
zynde afgefneeden , door een algemeen
gebrek tot in het gebeente vertecrd
w ie rd t, en geene kleyne reden had van
zich op den volgenden legpenning als
toc den Hcmel verzuchtende uyc te beeiden.
Brabant in de gedaant^ eener bedrukte vrouwe, houdende de handen kruyswyze op dc borft,
zit op dc eene zyde tuifchen verfcheydene wapencn. Omhoog in de wolken ziet men ecn zwaard
cn geeifelzwecp, bcncden i n ’t verfchiet eenige opgeflaagene tenten , en in brand geftookenc (9)jef,kap:
huyzen. Rondom al het welke deeze (9) fpreuk van den Profeet tot randfchrift ftaat: VI. i-ii-
U S Q U E Q U O D O M IN E ! A N N O 1794.
HOE L A N G E H E E R E l I N ' T J A A R 1794.
Wclke zin onvolkomen en afgebroken is, om mct deste grooteren naadruk den crbarmelykcn
ftand, waarin Brabant verzonken lag, uyt te drukken. Op de andere zyde leeft men, om het
gekroonde wapenfchild van Koning Philips, dic randfchrift:
G e c t o i r s P O U R L A C H A M b r e D E S C O M P t e s E N B R A b a n t .
L E G P E N N I N G E N V O O R D E R E K E N K A M E R I N B R A B A N T .
Nict t’onrecht loosden deBrabandersdce-
ze züchten, want de weer tot gehoorzaamheyd
gebragte benden, wclke wel zeshon-
dcrdduyzend guldens aan acherftallen ontfangen
hadden , en chans onder den Prins
/. ^Heel.
van Chimay omtrent Kameryk gelegerd
waaren, beftonden het platte land van H e negouwe
en Artois ganfch kaal te eeten,
cn door veelcrhanden moedwil den landman
uyc tc purcen cn verjaagen. Z y
Y y y j y plou-
■t
I
3 =!._i 4 ' . '
"II
I
■I-
■ J
■i ^
to,
i ' : !
X.:,
to