lö o o . gekomen, o f wierden van wege
^ den Graaf van Solre, als Bevelhebber zoo
van die Scad als dac Geweft, aan ’c hoofd
van den R a ad , naadat die vau zyn e paarden
gefteegen w a s , doormonde van Johan
dc Klerk eerften Raadheer, in de Franfche
taale begroet, en tuifchen zeshonderd gewapende
jongelingcn, en zestienhonderd
in ’c geweer vericheenene burgers naarde
ftad g eleyd, aan wier poort de vier Gilden
driehonderd Leden fterk, in de wapencn
gefchaard ftonden. Naa eeu uur tyds ( i )
foa? Alb weynig verfrift, en mids de gekiiab.
foi.' weldige koude in een daartoe vervaardigd
37>- lufthuys wat gewarmd te hebben, deeden
de Aartshertogen , naa ’t ontfangen van
ftads ilentels, cn voorgcreeden door den
Graaf van S o lr e , draagende hec blooce
zwaard op z yn e fchouder, tuflchen de gewapende
burgery hunne intreede in deftad,
en toogen längs de opgeficrde ftraaten,
onder ’t gebalder van ’c gefchut en door
verfcheydene zeegeboogen, ccrft naar de
Hoofd k erk , aan wier deur z y door den
Biifchop en z y n onderhoorig Kapittel in
hunne plegtgewaaden wierdcn ontfangen,
en vandaar naar het vervaardigde Hof.
Den ( i ) volgenden dag weder in dc zelfdc
kerk zynde gekomen, bezwooren z y d c r
Geeftlykcn voorrechten te zullen handhaaven
, en begaavcn zich , naa ’c hooren
der Hoogmiftcjuaar zeker tooneel, dacop
de pennemarkt was opgerecht. Alwaar z y
’s Lands en Scads voorrechten bezwooren,
en den eed van onderwerping u y t den
naam van ’t volk ontfangen hebbende, drie
der vericheenene Leden tot Ridders floegen,
en dic (3) volgende geld, onder de
toejuyching der omftaanderen lieten te
grabbel werpen. •
(z) Hift.
Narrat.
Inaug.
Alb. &
Ifab. fol,
37Ö.
(3) Hift.
Narrat.
Inaug.Alb.
& Ifab.fol.
3 7 7 -
I. II. Iii. Deeze penningen, alleen verfchillende door huüne onderlinge grootte, voeren op
de voorzyo=;n onder de borltbeelden der ingehulde Vorften, het woord A U S P I C H S , O N D
E R G O E D E V O O RS P E L L I N G EN , c n inde vAüdcn der beyde zyden dcezc tytds:
A L B e r tu s E T E L I S A B e t a , D e i G r a t i a A R C H id u c
e s A U S t r iæ } D U C E S B U R G U N D IÆ , E T
D O M in i T O R N A C i z .
A A L B E R T E N I Z A B E L L E , D O O R G O D S G E N A D E A A R T SHE R «
T O G E N V A N O O S T E N R Y K ; H E R T O G E N V A N B O U R G O N D
I E , E N H E E R E N V A N D O O R N I K ENZ .
Op dc tcgenzyden leeft men, binnen twee famcngeftrikte lauriertakken, dit opfchrift :
M U N I F I C E N T I A P r i n c i P u m . 1600.
D E M I L D D A A D I G H E Y D D E R V O R S T EN . idoo.'
Naadat dc inhulding aldus des morgens
was voltrokken, namen de Aartshertogen,
mids de ftraaten zeer dtk mec fneeuw bedekt
Nmar!’ i^agen , des naamiddags het vermaak
Inaug Älb. v a n , naar de w y z e der Noordfche vol-
S t ? 7 . piiardefledcn langs de opgefierde
ftraaten te ryden. Met het vallcn
van den avond wierden de vreugdevuuren
ontftooken, de geheele nacht daarmede ge-
gefleetcn, enten volgenden dage de reys met Narrat. ’
dien fpoed voortgezet dat hunne Hooghe-
dendesmiddags nog teOrchiers e n f y j ’sa-
vonds
(i) Hift.
Narrat.
Inaug.Aib.
& Ifab.fol.
387.
©Hift.
Narrat.
Inaug.Alb.
& Ifab.fol.
388.
(3) Hift.
Inaug.Alb.
& Ifab.fol.
vonds cc Douay aanlandden. Met ge ly ke
gelukwenichingen zo o buyten als binnen
die ftad, en hec in ’c geweerkomen der
burgeren zynde ontfangen, zagen z y by dc
Vaders Jezuiten door de jongelingcn hunner
fchoolen de gefchiedenis vau Rud olf
van Habspurg, en Stamvader des Ooften-
rykfchcn geflachts verbeelden , daar hy
o p ’t land en eenen zeer moeijelyken weg
zekeren Priefter ce voec ontmoecende, welke
eenen zieken ging berechcen, dien op
z y n paard zettede , en mec ontdekten
hoofde ( i ) z e lf te voce gaande hcc beeft
mct den toom toc aan ’c huys van den kranken
leydde. Den volgenden dag gefchiedde
de inhulding, en wierdc eenig ftrooi-
geld onder de omftaanders gegooid, doch
’c gene ik nooit ergens heb konnen ontdekken.
Drie Leden des Raads wierden vervolgens
tot (x) Ridders geflaagen, en twee
goudcbckers des avonds(3)doorden Magiftraat,
ten teken zynergehoudenifle cu onderwerpinge,
den Aartshertogen aangebooden.
Weike den dertienden van Sprokkeimaand
van Douay naar Atrecht zynd e vertrokken
, in ’c kloofter van SintMichiel hec
middagmaal hielden , en door Mathias
Moullart Biflchop van Atre ch t, den Graaf
van Barlemont Landvoogd des G ew c fts ,
en beyder verder ftaaclyk gevolg op den
weg zynde ce gemoet getrokken en verwelkomd
, des naamiddags met geene mindere
plegtighcden, als in de andere fteden,
aan de poort door dc burgery, en aan dc
deur der kerke door de Geeftlyken wierdcn
ontfangen ^ naadat z y tcvooreii by eede
het handhaaven van ftads voorrechten beloofd,
en dien van onderwerping van der
zelver Magiftraat ontfangen hadden. Den
(4) volgenden dag in de Hoofdkerke van
onze Lievcvrouw de Geeftlyke Vrydommen
, en daarnaa ook op een overprachrig
tooneel, ’t geucnaar deKorintifche bouworde
tachtig voeten lang en v y ftig hoog
op de markt was opgerecht, die des Lands,
naa eene gehoude aanfpraak van den Raadshoofdman
Richardot , op het Evangefi
hebbende bezwooren, wierdc aan hen de
eed van ohderwerping, hulde en trouwe
ook door dc Staatsleden afgelegd , en de
voIgcnde(7)gcldftukken onder de omftaanders
en tocjuycheude gcmecute te grabbel
gegooid: welke ik nergens als in de penningkas
van den Heer Hendrik van Hete-
rcn Vroedfchap van’s Graavenhaage gezien
heb.
(4) Hift.
Narrat.
Inaug.
Alb. &
Ifab. fol,
405.
(s) Biiî.
Narrat.
Inaug.
Alb. &
Ifab,. fob
404.
I.JI. IIL WicrondeiTing onderfcheyd weder alleen beftaat in de grootte, envan de voorgaandcn
flechts veifchillen in den tytel, die binnen den rand zoo der ccne als andere zyde gefteld is:
A L B E R TU S E T E L I S A B e t h a , D e i G r a t i a A R C H id u c e s A U S t r iæ j ,
D U C E S B U R G U N D IÆ , E T C O m i t e s A R T E S IÆ . ZC.
A A L B E R T E N I Z A B E L L E , D O O R G O D S G E N A D E A A R T S H E R T O G
E N V A N O O S T E N R Y K ; H E R T O G E N V A N B O U R G O N DIE.^
E N GR A A V E N V A N ARTOI S . E N Z :
M e t geene mindere plegtighcden, wierden
de Aartshertogen federt ook te Kamer
y k , V a len çyn , Henegouwe, enßinich
I door de Gemagtigden der Scaaten en b y zondere
fteden ingehaald, en volgens de
g ewo onten, b y de voorige Vorften gcb
r u y k t , p le g te ly k , n aa’ cbezweerenvan
’s Lands Vrydommen ingehuld , en aldus
de voorheen gedaane gift des Spaanfchen
Konings beveftigd. Ieder had hec hart en
den mond nu vol van de gemeenzaame
gulhartigheyd der nieuwe Vorften , wel-
X x x x x x z kc
I f f i
tel
■te •
I
I to
'te '■