f i i j ,
| i j3i
ll'its:,
ir ¡i
, isJk
L Æ V I N U S T O R R E N T I U S , E P i s c o p U S . A N T V E R P i e n s i s .
Æ T a t i s L X X I .
L I E V E N V A N D E N B E E K E , B I S S C H O P V A N A N T W E R P E N I N
Z T N S O U D E R D O M S 71 J A A R . '
Een jongeling, houdende cen kruys in dc hand, wordt op de rugzyde door Chriftus met ecncn
band, die aan zyne hand gehecht is, langs de padender Godlyke geboden geleyd, en daartoe
door deeze bovcngeftelde ipreuk aangemaand: fi ...
D E U M S E Q_U E R E.
V O L G G 0 D.
( i) Bor
Nedev!.
Beroerten
XXXII.
boek ,
fol. 7.
verfo.
( i) Rot
Ncderl.
Beroerten,
XXXII.
boek,
fo l .i i r .
(3) Mete-
ren Ned.
Hift. fol.
348. vcrfo,
Ecr Erneft: echter overleedt , deed hy
den Hertog van Feria, Don Diego en Stefano
d’Ybarra , verfcheydene Staatsieden
en Landzaaten voor z y n bed komen, en
( i ) verklaarde in hun aller tegenwoordigheyd
, naa z y n overlyden, Don Peter de
Gusman Graaf van Fuentes tot zynen opvolger
in het algemeene Staatsbewind,volgens
beve l, d a th y daartoe, van den Koning
ontfangen had." In welk bewind de
gemelde Graafvan Fuentes federt ook door
z yn e Majefte yt, tot tyd en w y le z y eenen
anderen zoude benoemd hebben, voor
eerft wierdt beveftigd.Hy was ccn (x) Spanjaard
van geboorte , dien landaardt ren
hoogfte toegedaan, en cen groot vyand,
a lsu y td e laatfte aanfpraak b leek, vanden
Hercog van Aarfchot; ter oorzaake decs
aan eenen vreemdeling den voorrang toc
nogtoe niec had willen afftaan. Waarom
Fuentes en Karel van Mansvelc, die te famen
deswegen met Aarfchot in gcfchil laagen
, in de laatftgehoudc vergadering van
de befchreevene Geeftlyken en ’s Lands
Ridderfchap niec waaren verfcheenen, (3)
mids dc gedaane aanuiyging van Aarfchot
, over hec behouden van den voorrang, die
hera door Ke y ze r Karel en zyn eM a jc ftc y t
was vergund, en van hem ledert zonder
iemands ccgenfpraak bezeeten. Dan mids
Fuentes nu dus onverwacht toc zulken top
van hoogheyd zynde gefteegen, zo o nict
ora zyn c geboorte, ten minfte om z y n bewind
den voorrang van Aarichot konde afvorderen
, cn dien door z yn e verkreege
magt hem in wcerwil handhaven, is die
moedige Nederlander,willendcden hoogen
rang zyn e r geboorte , uycheemfcfac ftaatzucht
ten g e v a l, geenszins verkort z ie n ,
u y t z y n Vaderland naarVeneetfie ingewil-
lige ballingfchap vertrokken en aldaar naamaals
, het z y hem de fp y t het hart door- .
knaagd had , o f door hoogen ouderdom de
krachten waaren oncvallen, op den elfdcn
( 4 ) van Wintermaand in ’c huys van Karel (4) Bor
Helmau overleeden. Zulks h y nog in z y -
ne hooge jaaren de waarheyd zyn e r aan- xxxii. '
genome zinfpreuke,' van dat’er
zonder leed is , door eygen wedervaa-
ren heeft beveftigd _ gevonden. Z y n e
gedachtenis wordc in die jaar op deezen
gedenkpenning bewaard ; welke waar- .
fchyn lyk op z y n overlyden zal gemunt
zyn.
Zyn geharnaft borftbeeld, gefierd met de Ridderlyke ordrc van ’t gulden Vlies, ftaat op de
ccne zydc; cn in beyder randen deeze tytels:
P H I L i p p E s i r e d e C R O Y , D U C D ’ A R S C H O T , P R I N C e D E
P O R C E A N , C O N T E D E B E a U M O N T e t
S E N IN G H E M .
• PHIP
H I L I P S H E E R V A N CROY , H E R T O G V A N A A R S C H O T , P R I N S 1797.
V A N P O R C E A N , G R A A F V A N B E A U M O N T E N
S E N N IN G H EM .
Wclk woord i/re, Heer, door die van (i) Ridderlyke geboorte zyn,alleen maggebmykt, en
niec meer dan eenmaal herjiaald worden , volgens’t plakaat op hec ftuk der eer'tytelen door den ßero%ten’
Aartshertog Aalbert naamaals uytgegeeven. XXXIII. ’
bock,
Ondcr zyn gekroond wapenfchild houdt cene hand, die uyt de wolken komt, ccnen bykorf,
waar ncvens op eenen wimpel dcczc zyne gewoonlyke zinfpreuk ftaat;
D U L C I A M I X T A M A L I S , UPf-
G E E N L I E F Z O N D E R L E E T . 1797.
(1) Bor
Ned. Ber.
XXXII.
bock,
fol. 18.
(3) RefolderStaaten
van HoU.
vani, tot
5 Mey
l595.fol.
160.
(4) Meter.
Nederl.
Hift. foi. 359-
OndertuiTchen dat zoo groote verandering
aan het H o f te BruiTel voorviel, had
de Markgraaf van H a v re , halve Broeder
van den gemelden Hertog van Aarfchot,
door bricfwifleling met eenen Jakob van
Malderen eertyds zynen (x ) Huysgenoot,
en thans gunfteling van Graaf Maurirs, de
afgebrooke Vreedehandeling indiervoege
leevcnd gehouden, dat met toeftemminge
der Vereenigde Staaten, van wege den
Adel der Spaanfche Nederlanden, de Heeren
Theodoor Liesveld geweezen Kanfelier
van B rabant, de Raadsheer Willem (3)
Maas , en een geheymfchryver van den
Herrog van Aarfchot te Middelburg kwaamen,
en den veertienden van Grasmaand
met G raa fM aur its , den Opperfchatmeefter
Jakob V a lk , den Raadsheer Roels en
anderen, van de Vereenigde Geweften gemagtigd
, wegens ’c herftellen van den
Vreede in (4 ) onderhandeling traden. De
Gemagtigden der Roomfche Staaten de redenen
hebbendeopgehaald, diede wonden,
d o o r ’t wegzenden v a n ’t vreemde krygsv
o lk z e l f met ’s Konings goedkeuringe b y na
gehecld, op nieuws hadden opgeicheurd
cn nog belettcden te geneezen, fpraakcn
Maurits aan, en betuygden : = dar z y niet
twyfeldcn o f h y , begaafd met zoo groote
gemaatigdheyd des gemoeds, zoude ter
liefde des Vaderlands de . Vreedepalraen
boven de ligt nog hedoelde Krygslauweren
ftellen ; dac hec geluk glibberig, h y zyner
nukken bewuft, en hem derhalven niecs
overig was, als den behaalden oorlogsroem,
waar door h y boven de oude helden uyt-
blonk, eyndelyk tc verzekeren. Dat hy
uytmuntende landen onder z y n bevvind,
cn zaaken genoeg had ona z y n gemoed, in
den ty d van Vreede (7 ) te verluftigen:
ftaande w e lk e , mids z y n voorzigtig beleyd
cn betoonde dapperheyd tot zulken top
van achtbaarheyd gefteegen waaren, niemand
hem het hooge Scaatsbewind zoude
benyden. Waarop Maurits , i n ’ t b y z yn
den Scaatiche Gem^tigden antwoordde:
dac h y zich zoude gelukkig achten, en
roems genoeg verkreegen lieb b en ,zo o h y
de onheylen konde doen ophouden en den
gewenichten Vreede bewerken. Waaren z y
der Spaanfche geweldenaaryen moede , ’ t
ftond aan h e n , naa ’c neemen van cen
kloekmoedig b efluyt, als v ry e luyden met
vryen te handelen,enden Vreede naar hun
begeeren te fluyten. O p deeze w y z e w iiden
z y zich in verbonden inlaaten, de ver-
fchillendheyd v an ’t G e lo o f z o u ’t nice verhinderen;
zoo maar hec oordeel daarvan
(6) aan God cn aan ’c V o lk van icderen
Staat wierdt gelaaten. Want z y niec ge-
ziiid waaren in een ftuk waarvan de over-
tuyging allecn van de Godlyke genaade af-
hangc, iemand te dwingen. De haat des
Spaanfchen Konings was onverzoeiielyk,
des waaren z y niec vau zins met hem,
maar met de andere Scaaten te handelen.
Hiertoe waaren z y altyd geneygd geweeft,
enw a t ook hunne vyanden uycftrooiden,
alsof z y hun geluk, in de elenden der gc-
buurige landen, en hec voeden van eenen
eeuwigduurendcn oorlog ftelden, zo o betuygden
z y zich geneegen toc den Vreede,
en hadden de hoope van dien eenmaal tc
zullen aantreffen, in ’c midden van de y f ly
k e woede des oorlogs, nimmer u y t hec
oog verlooren. Welk laatfte z y ook nice
duyfterlyk door dccze penningen, in dit
ja arg emunt, re kennen geeven.
(ffH.de
Ned.Hift,
fo t i iS ,
(6) Meter.
Ned. Hift.
foJ. 359.
verfo.
Z z z ZZ X I. Op
J ! ' i r
1 - Ì 0 :
% "Mi