. . i:
ginne wcl dier gekocht en gulzig ingeilokt wierden, dan in ’t vervolg ,
mids hunne te malfche ( i ) flibberigheyd den meeften, die ze gebruykt
hadden, eenen zoo gevaarlyken buykloop vcroorzaakten dat niet zon-
der reden de Rymtuchtheeren verbooden ooit weir zoo geyle fnoepery
op pamas te verkoopen. Het zelve getuygen de verftandigen van de
Penninghiftori van Koning Lodewyk den X I V , onaangezien die met
zoo groote pracht en luyfter is uytgevoerd. Want dewyl die Franfche zon
niet als in den hoogen middagftond haarer ovetwinningen alom gezien
wordt, zoo i s ’t geen wonder dat de fterkfte oogen temet moeten traa-
nen, en wegens die fchemering , ora niet geheel do or’t overkrachti-
ge hcht verblind te worden, fomtyds genoodzaakt zyn de oog-
leeden te fluyten en het gezigt daarvan a f te wenden. Het zelfde heeft
ook plaats ten aanzien van de deftigheyd en ichoonheyd der Penningen;
want ofwel zeer fchoone en tegelyk ook zeer wanftaltige Penningen op
een en het zelfde voorwerp gemaakt z y n , zoo heb ik , als Befchryver
en geen Rechtet der zelve zynde, die alle onverfchilhg bygebragr^.
om de welgemaakten des te beter te doen voorkomen: te meer vermids
de reive niet uyt inzigt van hunne fchoonheyd worden aangehaald,
maar flechts voor zooveel zy de gefchiedeniflen beveftigen. W an t
zoo men de welgemaaktheyd alleen had i n ’t oog gehad, zoo waare
beter geweeft andere volmaaktere konftftukken, door de ervaarenfte Meefters
ontworpen,in plaatfe van veele wanftaltige Penningen tot vermaak
des Leezers in te lyven, alhier te befchryven. Deeze inlaffing der Penningen
is oaveranderlyk akyd gefchied in het zelfde jaar, en achter het
befchreeven ftaatsgcval, in en op k welke zy gemunt waaren. Maar
g e ly k ’er echter zoo nu zoo dan eenige Penningen gevonden wierden^
welke geenszins op eene zekere bepaalde gefchiedenis, maar tot lo f van
eenigen perfoon, en flechts i n ’t algemeen, doch in zeker bepaald jaar
gemunt waaren ; zoo heb ik my de zelfde vi7heyd, welke by de Liefhebbers
der oude Penningen zoo gemeen is, aangemaatigd van de zelve
het zy vroeger het zy laater, en dus zonder op het daarop geftelde
jaartal acht te flaan, aldaar te melden en in te lyven, daar de perfoon,
tot wiens gedachtenis zy gemaakt waaren, in ’t verhaal der beichreeve-
ne gefchiedeniflen meeft voorkomt. En dat wel met alle zoodaanige
mifflagen in de op- en omfchriften, jaartallen,en verbeeldingen, als’er
op de Penningen wierden gevonden: invoege de Leezer, eenige dusdaanige
mifflagen en feylen op de zelve zoo hier zoo daar oncdekkende, zieh
geenszins daarom inbeeldc, die een verziiym van den Plaatfnyder te
weezen. Ten aanzien ook der Omiehriften zy hy hier nog gewaarfchuuwd.
fchuuwd, dat de zelve geenszins met die verkortingen, als ze op de
Penningen veelstyds worden gevonden, in de befchryving der zelve,
maar tot gemak des Leezers geheel en volkomen uyt, doch met die om-
zigtigheyd gemeld zyn, dat de letters, welke men op de penningen
gefteld vindt, altyd met groote,en de andere, die tot volmaaking der
woorden zyn ingevuld, tot een zigtbaar ondeifcheyd alom met klej-
ne hoofdletteren verbeeld en uytgedrukt zyn.
Op deezen voet worden den befcheyden Leezer by de drieduyzend
Hiftoripenningen onzes Lands in het volgende werk aangebooden,
vvelke uyt alle hoeken by een te vergaderen geenen geringen arbeyd
gekoft heeft. J a ’t gene my geheel onraoogelyk, en des her gemeen
voor altyd daarvan verfteeken zoude geweeft z y n , indien ik door den
weergaloozcn opfpeurderonzer Vadcrlandfche Hiftoripenningen Andries
Schoemaker in ’t verzamelen der zelve, en doot geduurige briefw'ifle-
ling wegens de ontdekte penningen, by de twaalf jaaren geftaadig niet
waare onderfteund geworden. Mids die nooit vermoeide Liefhebber,
hoewel der uytheemfche taalen onkundig, echter zoo grooten ichat
van Hiftoripenningen onzes Lands, door den tyd en zyne nooit bezwecke
vlyt allcngs en van alom eyndelyk vergaderd had, dat, tot
dien tyd toe diensgelyk nooit van eenig menfch gezien, noch de vergadering
der Nederlandfche Penningen tot die volmaaktheyd gebragt
was. Alle deeze ontdekte en te voore onbekende Penningen waaren
door hem met groote koften en veel hoofdbreekcns in ’t kopcr gebragt,
en op hunne j.i.aren gefchaard; en het zyn deeze, die my, onder ’ t
naafpeuren, der gefchiedeniflen onzes Lands, als voor eenen Legger
gediend hebben. Dees weergalooze Penningfchat wordt thans by koop
door den Grootachtbaarcn Heer Balthazar Scott, Raad, Schepcn, en
Ontfanger van ’s Lands gemeene middelen te Amfterdam, bezeeten;
door wiens vlyt echter zoo volraaakte verzameling federt nog oneyndig
volmaakter gemaakt en althans tot eenen Koninglyken luyftet gebragt
is. Gelyke briefwiffeling , zoo wegens het geftaadig oplpeuren der
penningen, als het heraamen der maatregelen tot het ontwerpen der
plaaten, heb ik ook met den Heere Chriftoffel Beudeker te Amfterdam
veelvuldig onderhouden. Van wien men, zonder de waarheyd te kort
te doen , mag zeggen dat, zoo alle regels hunne uytzonderingen hebben
, immers die van dat geen menfch met de konft gebooren wordt,
mids zyn aangebooren ootdeel in ’t wel regelen aller voorkomende zaaken,
in zyn opzigt bier eenige uytzondering komt te lyden. Wat
ook van de waarheyd van dit gezegde z y , laat ik de zulken oordeelen
'k