fÆi i) r< ‘Iií
390 N E D E R L
hoogtc van Kales verwacht hebbende ,
wendde het dc Spaaniche vioot naar dc
Vlaamichc k u flen , 0111 door hec verjaa-
xn van de ligte ichepen der Ncder-
anderen hcc uytloopen van Parma te bc-
Linftigen. Dan als dit door de Engelfchen
N^d* bemerkt wierdt, zonden d ie ’cr acht ( i )
Hiii.'foi.' brandfchepen op af, wicr lichtende vlam
29.'. vcrfo. zoo groote verbaasdheyd bydcn Spanjaard
te wegebragt, dat d icd c ankers kapre en
buyten orde de voile zee koos. In dccze
verwarring raakte het (chip van Mo^ikada
J doo r’t geweld der zeegolven op den Franfchen
oever v a f l, cn , nevens de inhebben-
de fchat van vyftigduyzend dukaaten, in
(i'H.de handen der Engelfchen. OndcrtiiiÎchen
waaren eenige fchcpcn zo o reddeloos ( i )
iol. 133. gefchooten, dat het onmoogelyk was dc
gaten re ftoppen, en dic met pompen langer
boven tc houden, zulks ecu Biskaailch
(chip, terwyl het in gevecht was, fchielyk
door de golven wicrdt ingezwolgen. Sedere
wierden door dc Nederlanders nog
cweegroote Portugcefchc Ichepen genomen
cn met hulpe der Engelfchen aande overige
Spaanfche vloot zoo groot verlies toegebragc
, dat der zelve Hoofden , die
de fchuld van dac op Parma leyden,
eyndelyk beflooten onvcrrichter zaake,
zo o als hen beft doenlyk w a are , mec
het overfchot (3) naar huys te keeren.
Wegens deeze nederlaag cu vlugt der
vyandlyke zeem ag t, en eene zo o zon-
dcrlingc verlofling heefc men in Nederland
deeze gcdcnk- cn legpenningen ge-
(3) Refol.
derStaaten
van Holl.
9 Sept.
ij88. fol.
35°.
I. Op de voorzydc van den eerften ziet men den Koning van Spanje, den Keyzer, deKeur-
vorften, den Paus, en verfcheydene .andere Roomfche Geeftlyken onderling raadhoudcn, hebbende
ieder.der zelve eenen doek voor de oogen, en zittende met de voeten op eene omgekeerde
(4 kap.IX. cgge o f vloer, die met fcherpe pcnnen bezet is. Het omichrift is deeze fpreuk, uyt (4) deHan-
V- 5- dehngen der Apoftelen :
D U R U M E S T C O N T R A S T IM U L O S C A L C I T R A R E .
H E T I S H A R D T E G E N S D E P R I K K E L S A C H T E R U T T TE S L A AN.
Ziende op den grond, die met prikkelen bezet is. Verder leeft men meer binnenwaart deezen
Latynfchcn dichtregel :
O C O E C A S H O M IN U M M E N T E S , O P E C T O R A C O E C A !
0 B L I N D E G E M O E D E R E N , O B L I N D E H A R T E N
D E R M E N S C H E N l
J-. Op dc tegenzyde ziet men eenige fchepen van de Spaanfche vloot tegens cene klip fchipbreuk
LXXXVI. lydcn J binnen den zoom dcezer woorden van den Koninglyken (7) dichter:
i'.io.
T U D E U S M A G N U S , E T M A G N A F A C I S , T U S O L U S D E U S .
G T
c r 0 G OD Z T T G R O O T , E N D O E T W O N D E R W E R K E N l I
G T A L L E E N Z T T GOD.
Meer binnenwaart Iccft men, boven de fchipbreuk Icydende vloot, deeze drie woorden:
V E N I , V I D E , V I V E . 1788,
KOM, Z I E , L E E F . 1788.
II. Op den tweedcn, dic cen legpenning en te Middelburg gemunt is, ziet men twee Ichepen
in onderling gevecht, cn daarby dit om- cn opfchrift op de eene zyde :
C L A S S I S H I S P A N I C A V E N I T , I V I T , F U I T . 1788.
D E S P A A N S C H E V L O O T I S G E K O M E N , I S G E G A A N
E N IS G EWE E S T . ' 1788.
Rondom het gekroonde wapenfchild van Zeeland leeft men in den rand der andere zyde deeze
woorden tot omfchrift :
S O L I D£ 0 G L O R I A . '
A A N GOD A L L E E N D E EER.
III. Dc dcrdc, die mede wegens het af kceren van de Spaanfche Vloot in Zeeland gemunt is,'
verbeeldt cene zon, welke door de wolken breekendc dc Spaanfche fchcpcn, in eene holle en
zeer beroerde zcc tot zinkens toc gcflingerd, befchynt ; binnen het omfchrift deezer woorden :
P O S T N U B I L A , P H O E B U S . 1788.
N A A D O N K E R E W O L K E N , Z O N N E SCHTN . 1788.
Op de andere zyde ftaan rondom het wapenfchild van Zecland, die der Ridderfchap en ftem-
mende ftedcn ; binnen dit randfchrift :
C A L C U L I O R D I N U M Z E L A N D IÆ .
R E K E N P E N N I N G E N D E R S T A y l T E N V A N Z E E L A N D .
(0Meter D c Spaaufche oorlogsvloot opden ( i )
Ned. Hift. achtften van Oogftmaand beflooten hcb-
° bcnde re vlugten, zag daartoe geene andere
ftreek mct voordecl te houden , d.ui
voor den wind achter Schotland cu lerland
om het naar Spanje rc wenden: vermids
dc wind haar hierin beguniligde, en het
nict moogelyk was langs het Kanaal te rug
tc kceren, zonder de Engelfche v lo o t, die
haar tot den twaalfden van Oogftmaand
nog op de hielcn zat , weder in den
mond te loopen. Dan naauwclyks waaren
' hiertoe allc zeylen b y g c z c t, o f men moeft
m id s ’t gebrek aan verfch w a te r , dc Paardcn
en mnylen over boord werpen, cn ora
alien vyandlykcu aanftoot te ontgaan het
zeer verre van den wal en diep in den woe-
gH.de ftcn occaan houden, dic tocn ( z ) gciiocg-
Ned° Hift. 7.aara aldaar nog onbebouwd, en niet zonfol.
133. ricr de uyterfte hachlyklieyd tc bevaarcn
was. Waarby kwam, dat haar omtrent
den tweeden van Herfftmaand een zeer
hevige ftorm u y t den Zuydweften bcliep
wclke gclyk ook de duyfterheyd de nachts
de vrees iu der bootsgczcileii harten, en de
verwarring ondcr de zwaarlyvige fchepen
b y uytneemendheyd vermeerderde. Want
de zee met hcmelhoogc baarcn beukte geweldig
de groflyvige gevaartcu, die loom
u y t cygen aardt, cn dus op cn neer gezold,
noch z ich naar ’r onweeder tc v ly e n , noch
zich in dc beraamde orde te houden wiften.
Zulks ieder, mccr op cygc behoudenis als
de bepaalde maatrcgels bedacht zyn d e , den
fteven derwaart wendde, werwaart de
wind cn vergramde zeegolven hem kwamen
tc voeren: waardoor ecu groot gedeelte
der verftrooide (3) vloote eerlang op het
lerfche ftrand v e r v ie l; cn tweeendertig
ichepen o f op die kuften geftrand, o f tegens
derotfen verbryze ld, o f in zee gezon-
ken zyn . De menfchen zelfs der vcrgaa-
iie ichcpcn, die op den oever hunne behoudenis
waanden te hebben aangetroften,
wierden (4) door de inwoonders omhals
gebragt, naar d icn ’cr te vcel waaren, om
’er z ie h , met zekerheyd over te ontfer-
men. De overigen, d ie ’t dieper zcmvaart gehouden
(3)R.efol.
cierStaateii
van Holl.
3 Nov.
1588. fol.
471.
hadden , heeft de grimmigheyd
i v a n ’t noodlot tot in hunne havens ver-
' F f f f f x Yoigd,
(4) H.de
Groot
Ned. Hift.
fol. 134.