I, 111
-"if
■ ■: ■j''i
4
( I .{• i
jU ’it!
O P D E B E S C H R Y V I N G
d e r N E D E R L A N D S C H E
HI S TORIPENNINGEH
DOOR DEN HEERE
G E R A R D V A N L O O N .
?E zegepraal en roem der dappere oorlogshelden,
En hunne daaden tot vereeuwiging te melden,
SNaar waarheid, nooit bezwalkt door laffe vleiery ,
’s Lands vo or-en tegenfpoed, zyn v ryheid, flaverny,
Zyn ftaatkunde in den raad, zyn dierb’re willekeuren,
En alles wat het btein door vlyt weet op te fpreuren,
Dat ftrekken kan om aan den tydgenoot een licht
Van ’s Lands gefteltenis te brengen v o o r ’t gezicht.
In kunft van woorden, en met kracht en klem van reden ,
Met een geleerde pen door ’t ryp vernuft verfneden.
Verdient veel hooger roem, verdient veel waarder loon
Dan eene wal- een rauur- een ftede- o f ftevenkroon.
Dien Schryver voegt een kroon van flikkerende ftraalen,
Waar by de glans van all’ wat koft’lyk is moet daalenj
Dien paft een Lauwerkrans die onverwelkbaar is .
Die dus een’ held’ten dag weet uit de duifternis
Der voorige eeuwen, tot elks nuttigheid te ontdekken,
E n ’t pit der zaaken kort en klaar by een te trekken.
Hiftorikunde ftrykt van alles dus den prys;
Z y maakt haar Schryvers en haar Leezers tevens wys;
Z y fcherpt hetbrein-, z y ftrekt voor elk eenheilzaam baakeu;
Z y k a n ’t voorleedene fteeds tegenwoordig maaken;
J a , zy vereeuwigt zelfs den nooit herhaalb’ren tyd ,
Schoon hy het hardfte ftaal en diamant doorbyt;
Byzonder als ze zieh bedient van tafereelen
Waar op de zinnen liefft tot haar vernoeging fpeelen;
Dan
Dan draaft ze hoog', indien een welbcdreven hand
Haar ruw ontwerp befchaaft met oordeel en verftand.
Dus kunnen wy door haar .all’ ’s waerelds oudheid weeten
Des zelfs verwiiTeling als met een paslood meetcn,
’t Geen eeawig zonder haar voor ons zou zyn bedekt.
Hoe veele wierden, door haar’ glans niet opgewekt.»
(Om nu te zwygen van de Goddelyke fchriften,
Onzydig opgeftelt, naar waarheid, zonder driften,)
Dus, kweetzich Tacitus, en, met Thucydides,
Plutarchus, hoog beroemd door menig zedeles:
Een trits van Schryvers die door hun getrouwe pennen
Navolgers teelden, die de Faam met roem deed kennen
In laatere eeuwen, daar Euroop haar zetels veft.
Dus zag men (’k Ipreek alleen van ons Gemeenebeft)
Den Ridder Hoofd, het hoofd van’s Lands Hiftorifchryvers,
d’Uitmuntenden i/e Groot, vol kracht, vol vuurs, vol yvers,
En Brand, vereeuwiger van * Michael; een trits
Van Letterhelden, die zieh ftelden in het Ipits,
Ora met den Icliild van trouw voor ’s afgunfts lift te waaken.
Maar, Nederlanders, fteeds verlieft op keur van zaaken,
En letterlekkerny op uwen diich g e ze t,
Was ooit hiftori-taal, op ’t krachtigft, kort en net,
Bekoorlyk voor uw hert verrukk’lyk voor uwe oorcn,
De fchrandere V an L oon doet u hier zaaken hooren,
Van t Karels afftand tot aan Utrechts Vree-verbond
Wier weergae gy in geen geichiedeniifen vond.
Hier kunt gy heugchelyk uw zinnen laaten ipeelen
Op ruim tweeduizend en vyfhonderd munttaPreelen:
Dit oogvermaak word u door zyne vlyt vergunt.
Z yn fchryfftyl kroont deez’ Munt met onvervalichte munt
Van defcigheden en verhevene gedachten,
En alles wat men tot voldoening kan verwagten.
’t Is ongefnoeide munt, die by beloftenis
Alleen niet, maar ook by den uitgaaf gangbaar is.
Doorleeft dit Werk: dan zal u de ondervinding leeren
Dat deeze muntftof, hoog van kenners te waerdeeren.
* * * * * *
* Michiel Adriaansioon de Riiitcr.
t Keizer Karel den Vyfden.