;i:
(t)Reföl.
Hier Staat.
Generaal.
13 April
1591.
(i'l Refol.
der Staat.
Genöf.
z6 Mcy
1590.
(3) Refol.
der Staat.
Gener.
IS Jan-
.Lefol.
..er Staat.
Gener.
15 April
16 3 t.
(5) Refol.
der Staat.
Gener.
i4 jü l y
1596.
(6) Refol.
der Staat.
Gener.
13 Febr.
’ 'iip.
(7),) B
Refol.
der -ler Staat.5
Gener.
19 Jan.
1630.
der Staat.
Gener.
1 1 Nov.
1671.
(9) Refol.
der Staat.
Gener.
ija i6s4-
n .
(10) Rcfol.
der Staat.
Generaal.
2 Jan.
1647-
( t i ) Refol.
der Staat.
Generaal
1 IÖS4-
Jan.
(11) Refol.
der Staat.
Gener.
iSDec.
1713-1659,
fol- Staat, Stad, o f Vergadering voc rd e, vo l zilvere en kopere Legpen-
„inge’n tot eene Nieuwej aarsgift om te deelen. Waartoe eertyds een
byzondere Uytdeeler van ’sLands Legpenningen door de Hooge Overigheyd
gefteld was; als uyt de omfchriften van de Legpenningen, in
die tyden gemunt, onwederfpreekelyk kan worden beweezen. En d it ,
opdac de uytdeeling in de vereyfchte orde en volgens de genomene
Raadsbefluyten zoude gedaan worden, vermids deeze uytdeelingen nu
eens in meer dan wegr iii minder getal van Legpenningen, naar de
menigte der in de Vergadering verfcheene Leden gefchiedden , en
naar ieders hoedaanig-en waardigheyd geregeld waaren. Dus vinde i k ,
by voorbeeld, hoe de Algemeene Staaten in ’t jaar ( i) vyftienhonderd-
tweeennegentig achttien Leg gen zilvere Legpenningen, verftaa door
een’ Leg een zeker getal zilvere o f kopere L e gp en n in g en , bequaani
om eene goede rekening te können uytleggen, hebben doen raunten ;
hoewel twee jaaren vroeger maar e lf zoodaanige (2) Leg g en gemunt
waaren. In ’t jaar zeftienhonderdnegenentwintig, alswanneer het getal
der Hollandfche Gemagtigden in de Algemeene Staatsvergadering
buyten gewoonte met een was aangegroeid, zoo is ook het getal der
Leg g en van zeven tot acht voor (3) de Gemagtigden van dat Geweft
vermeerderd; en mids’ tverminderen van twee Leden in ’t volgende jaar
ook weder m et twee Leg g en (4 ) vermindetd. Zulks niemand zieh verwondere
dat de Legpenningen in ’t eene jaar flechts de fom van twaalfhon-
derdvierenzeventig ( r ) ponden en acht fchellingen, en in ’t andere weder
de fom van vyfduyzendzevenendertig (6) ponden kwaamen te bedraa-
gen; werdende een L e g , toenmaals op acht (7) ponden, en thans op
eenentachtig (8) guldens getekend. Want o f weihet uytdeelen van de
Legpenningen federt eenige jaaren in de Vereenigde Geweften is opge-
houden, zoo vindt men echter in de Raadsbefluyten (9) der A lg e meene
Staaten dat in’t jaar zeftienhonderdvierenvyftig, in plaatfe dier
Legpenn in gen , der zelver waarde in (10) geld door den A g e n t der A l gemeene
Staaten, welke federt het jaar zeftienhonderdzevenenveertig
mede een’ L e g v an’t Land heeft begonnen te trekken, is uytgedeeld
( i i ) geworden, en totnogtoe in gebruyk.gebleeven. Invoege jaarlyks
in ’t laatfte van Wintermaand, op den zeifden dag wanneer de Nieu-
wejaarsgiften worden geregeld, de gemelde A g en t by uytdrukkelyk
Staatsbefluyt wordt g e la ft, om by den Algemeenen Ontfanger der
Vereenigde Geweften naar ouder gewoonte op de lyft d e r ( i2 )L e g p e n -
äiingen de fom van tweeduyzendeenenzeventig guldens en dertien ftuy-"
vers te ligten; om daarvan volgens deeze beraamde en althans voor
altyd vaftgeftelde orde de gewoonlyke uytdeeling te doen. Naamelyk
drie Leggen, ieder van eenentachtig guldens, aan de Gemagtigden
van Gelderland, zeven Leggen aan die van Holland; te weeten vier
voor de vier gewoonlyke Hollandfche Staatsieden, twee voor de twee
Gemagtigde (*) Raaden van Holland, en een’ voor den Loontrekken- H
den (t) Raadsman van dat Geweft in de Hoogmoogende Vergadering
verfchynende. Doch als ’er een gewoonlyke Gemagtigde van Amfterdam
en dus v y f gewoonlyken wegens Holland in de Vergadering der
Algemeene Staaten zitting hebben, ontfangt de Loontrekkende Raadsman
van Holland, in plaatfe van van de Algemeene Staaten, dan zyn’
Leg voor die jaaren nevens alle de andere Gemagtigde Raaden van Holland
van dat Geweft zelf. Voorts worden daarvan aan de andere v yf Geweften
ieder twee Leggen en aan den GrifSer, zynen Kommys, den Agent,
den Algemeenen Ontfanger en des zelfs Kommys ieder een’ L e g , en
eyndelyk zoo aan des Lands als GriiEers Klerken te famen achtenveer-
tig guldens en dertien ftuyvers uytgedeeld. CJyt het bovengemelde
blykt dat ook in Holland aan de Gemagtigde Raaden van dat Geweft
jaarlyks eenig geld voor de althans • buyten gebruyk geraakte Legpenningen
door hunnen Geheymfchryver (*) wordt omgedecid : ’c gene in
dit jaar, by den Algemeenen Ontfanger naar ouder gewoonte zynde
ge ligt, eene fom van (i) negenhonderdtweeenzeventig guldens heeft WReM.
bedraagen , en zoo aan ieder Lid der Gemagtigde Raaden als aan den
Loontrekkenden Raadsman, den Geheymfchryver en de twee Kom-
myzen der Geldmiddclen van Holland, ieder ter fomme van eenentachtig
guldens, is uytgedeeld geworden. Wat den Raad van Staate
aanbelangt , zoo zyn mede federt zyne oprechting aan des zelfs Le-
den eenige Legpenningen, op hunne orde en gedaane keuze (2) gemaakt, sum.
nu eens inmeerder, dan weer in minder getal jaarlyks uytgedeeld ge-
worden. Dus heeft men in ’r jaar vyftienhonderdnegenentachtig aan ^
ieder Lid van (3) dien Raad , behalven de gewoonlyke kopere , vyftig of
zeitig zilvere Legpenningen, v y f jaaren laater een getal ter (4)zwaarte
van anderhalf mark zilvers, en in het jaar daaraanvolgende honderd
zilvere Legpenningen, van tien ftuyvers het ftuk, (5) ten kofte des
Lands toegelegd. Sedert is ’er mede een vafte voet beraamd, en wordt '
nog jaarlyks in plaatfe der afgefchafte leggclden eene fom van zeftien- sta»«.
nmhon
*596.