» IN i
11
(i)Heifs
HilL de
l'Empire,
tom.H.
Hift. de
l'Empire,
tom. III.
pa g .iio.
a i r -
'».■s.
*148 N E D E R L A N D S C H E
de RvksvemaderiiiKen voor alle andere Prinfen (,) des ryks, cn befficrt met den BiiTchop van
f f K “ v beurtcS de voorgeftelde zaaken. Hy is Hoofd van den Geheymen Raad des Keyzers,
e f f f f ® r niet worden buytel geflooten: ja alle aanflagen tegens zynen (z) perfoon worden gct
e d e f f f f L z Ä f f e „ f f . C r z i e t men Andromeda, welkc hier Nederland is, en a^
eene fteenrots eeboeid, om d o o r cen zeegedrocht verflonden te worden, doch door P eifeu s , die
den uyt haare kluyfters gered wordt, onder dccze (5) fpreuk van Catullus:
A M A T V I C T O R I A C U R A M .
d e o v e r w i n n i n g V E R E T S C H T Z O R G V U L D I G H E r D .
II. De tweede penning heeft dezclfde voorzydc, doch op de achterzyde eenen gcvleugelden
lauwerkrans bovetoop eencn ftcylen berg; zynde het zmnebeeld van de moeijelyke verkryging en
gezwindheyd der overwinninge. Het omfchnft is de zelfde zinlpreuk.
III. en V. De derde en vyfde penning, uytgezonderd het verfchil hunner grootte, zyn in
verbeeldingen cn omfchriften voor het meefte den eerften gelyk, en vcreyfchen dienvolgens gcenc
omftandiger befchryving.
IV. De vierde heeft op het ruggeftuk, binnen de gemelde fpreuk van Catullus, het gekroonde
wapenfchild van Mathias; wiens borftbceld op het voorftuk binnen deeze tytels ftiwt, die ecn
weynig van de eerfte verfchillen;
M A T H I A S , D e i G r a t i a A R C H i d u x A U S T r t® Z.
G U B e r n a t o r e t C A P i t a n u s G E N e r a l i s
B E L G I r.
M A T H I A S , D O O R G O D S G E N A D E A A R T S H E R T O G F A N
O O S T E N R T K E N Z . L A N D V O O G D E N A L G E M E E N
L E G E R H O O F D V A N N E D E R L A N D .
(4) Hooft
Ned. Hift.
fol.si'i.
(jJTriumihante
in.
omft van
Mathias ,
pag 104.
(6) pag. ii8.
Even voordat de Aartshertog deezen
eed afleyde, had ook de Prins van Oranj
e , in de hoedaanigheyd van Ruwaard
van Brabant en’tbyweezen der Algemeene
Staa ten, aan handen des (4) Kanfeliers
van Brabant ten zelven dage b y eede beloofd,
-dat h y die landen zoude beftieren,
volgens inhoud der blyde inkomftc des
Konings, volgens den Vreede van G en t,
en volgens zyn e byzondere beloften, die
h y fch r iftly k , voor zyn e komft te Bruffel
, aan de Staatfche Gemagtigden gedaan
had: dienvolgens, dat h y ( 7 ) niet zoude
gedoogen eenige de minfte quetfing ,
fchandaal o f ftoornis van het Roomfche
geloof o f de oeffening van dien. Hierdoor
wierdt de opgevatte vrees van den
Roomfchgezinden Adel niet alleen verz
e t , maar o o k , de Aartshertog z e l f in
ftaat gefteld, ’ om den Prinfe van O ran je ,
als der (6) landszaaken kundig, het alge-
H I S T O R I P E N N I N G E N ; / / / .
- f
meene Stadhouderfchap aan te bieden, ia
hoope v an , mids z yn e eyge jon g h e yd ,
in den zwaaren des aangevaarden
ftaarsbewinds, d o o r ’s Prinfcn rype ervaa-
renheyd te zullen onderfteund worden.
Dankelyk wierdt ook dit ampt door den
Prins van Oranje aangenomen, en b y eede
beloofd alles, dat de Aartshertog had bezwooren
, in zynen naam te zullen naako-
men. Naauwclyks was die verricht o f alles
daverde van (7 ) vreugde , de trompetten (7) pat-
wierdcn geftoken, het gefchut door de ge-
wapende burgery driewerf geloft, en de
omftaanders wenlchten clkanderen g e lu k ,
cer zaake dat hec vlottende Landsbeftier
nu z y n voile beflag, en de Prins daarin
zo o veel deels had verkreegen: zulks hec
ook geen wonder is dat men in d itja ar wederom
deeze penningen, waarop h y als
David verbeeld wordc, t’zyner eere gemunt
vindc.
T U S O L U S D E U S , E T M A G N A F A C I S .
G T A L L E E N Z Y T GOD , E N D O E T W O N D E RW E R K E N .
.Op de andere zyde wordc een Spaanfche Beer o f Zwyn (want dus worden de Spanjaards, of
ook wclSpekken, genoemd en verbeeld in de fchimpfchriften en hekelprinten dier tyden, welke
onder my nog beruften) van den Nederlandfchen Leeuw aangetaft en befprongen. Hec rand- xxxVlI.
fchrift is van den (1) zeifden dichter; li'- s*
F ID E D o m i N O , E T IP S E E F F I C I E T . 1778.
VERTROXJPV O P D E N H E E R E , H T Z A L ' T M A A K E N . 1778.
J hccft op de voorzyde het zelfde De tweede penniiig hccit Ue zeitde ggeevveeccnhtt vvaann adeenn NiNeedaeerrliaanndaficchneenn
V, en ’t Spaanfche Zwyn; maar op de tegenzyde zict men, om te kennen te geeven door
niddelen deeze overwinning moet behaald worden, het Geloof en de Standvaftigheyd
II. ]
Leeuw,
wat middelen ----- — ................... ^ ,
elkander de hand geeven; ondcr den Hebreeuwfchen naam J E H O V A H , H E E R E ; en
binnen dit omfchrift:
FIDE ET CONSTANTiA.
D O O R G E L O O F E N S T A N D V A S T lGH E Y D .
in. Dc derdc penning verbeeldt Goliath geveld, cn David gereed om hem het hoofd af te
hou wen; midsgaders daarboven ieders naam:
D A V I D . G O L I A T H .
Op de andere zydc, welke zeven ftarren, betckenende de zeven Nederlandfche Landfchappcft,
vertoont, lecft men dit om- en opfchrift:
D E I S U N T H U M I L I A E X A L T A R E , A L T A H U M I L I A R E .
' T I S C O D E E T G E N H E T N E D E R I G E TE V E R H O O G E N , E N
H E T H O O G E TE V E R N E D E R E N .
I Deel
R r r
" i!
I ■