
 
		groote  macht  hebbende  ,  alzoo  hij  dikwijls  van  
 Tongataboo  naar  de  andere  eilanden  gezonden  
 wierd  op  krijgs-togten  o f  om  gefchillen  te  be-  
 flegten.  Alzoo  het mijn belang  zoo  wel  als  mijne  
 neiging was  allen  grooten  mannen  mijn  hof te  
 maaken,  zonder  de  wettigheid  van  hunnen  aan-  
 genoomen  tijtel  te  onderzoeken,  nodigde  ik pou^  
 l a  Ho  aan  boord, naardien  ik verftond dat hij gaer,*  
 ne  in  het  fchip  wilde  koomen,  Hij  kon. niet  on-  
 welkoom  zijn,  want  hij  bragt  tot  een  gefchenk  
 twee  goede  vette  varkens mede,  fchoon  niet  zoo  
 vet  als  hij  zelf.  Zoo  zwaarte  van  lighaam  rang  
 o f macht  gaf,  was  hij  zeekerlijk  de  uitfteekendfte  
 man  in  dat opzigt,  dien  wij  gezien  hadden,  want  
 fchoon  hij  niet  zeer  lang  was,  was  hij  egter  
 zoo  zwaarlijvig,  dat  men  naauwlijks  eene  ger  
 daante  aan  hem  zien  kon.  Hij  fcheen  omtrent  
 veertig  jaaren  oud  te  zijn,  had  fluik  hair,  en  
 zijne  trekken  verfchilden  grootlijks  van  die  van  
 het  gros  van  zijn  volk.  Ik  vond  hem  een’  be-  
 daard’  verftandig’  man.  Hij  bezag  het  fchip  en  de  
 menigte,  voor hem  nieuwe  ,  voorwerpen met eene  
 ongemeene  oplettendheid  en  deed  veele  gepaste  
 vraagen,  van welke  eene  was,   wat  ons  genoopt  
 hadde  deeze eilanden  te  bezoeken?  Toen  hij  zijne  
 nieuwsgierigheid  voldaan  had*  met  ons  vee  en  
 andere  nieuwigheden,  die  hij  op  het  verdek  ont-  
 moetede,  te  bezien,  verzogt  ik  hem  naar beneden  
 in  de  kajuit  te  koomen.  Hier  tegens  verzetteden  
 K  3  zig