
 
		§04  tJ u^y  ï 7^T']  R E I Z E 'Ü a Ar  bÉN 
 fcadde  van  waar  het  völk van Neeootaboötaboo  heê  
 gekregen  hadde,  vond  ik  hem  volkoomen  meü  
 deszelfs  hiftorie  bekend,  Hij  zéide  dat  eeh  vari  
 deeze  eilanders  eene  knods  voor  vijf  fpijkers  vef-  
 kogt  had aan.  een  fchip,  hetwelk  dat  eiland  had  
 aangedaan,  en  dat  die  vijf fpijkers  naderhand naar  
 Tongataboo  gezonden  waren.  Hij  voegde  ’er  bij  
 dat  dit  het  eerde  ijzer  was  dat  onder  hen  bekend  
 was,   zoo  dat  het  ijzer,  dat  t a sm a n   ’er. gelasten  
 heef t ,  reeds  lang  verlieten  en  vergeeten  
 moet  wezen.  Ik vroeg  zeer naauwkeurig naar  de  
 ligging,  grootte,  en  gedaante  van  het  eiland,  eii  
 verlangde  te  weeten  wanneer  dat  fchip  daar  geweest  
 ware,  hoe  lang  het  ’er  gelegen  hadde,  eiï  
 o f ’er  nog meer  andere  fehepen  bij  geweest  waJ  
 ren.  De  voornaamde  omdandigheden  feheenen  
 nog  versch  in  zijn  geheugen  te  zijn.  Hij  zei-  
 de  dat  ’er  maar  een  fchip  was  geweest,  dat  het  
 niet  geankerd  had,   maar  het  eiland  verlaaten  
 had  na  dat  de  doep  aan  land  was  geweest,  en  
 naar  veele  omdandigheden  ,  die  hij  opnoemde ,•  
 kon  het niet  veele  jaaren  geleden  zijn  dat  dit  ge«s  
 beurd  was.  Volgens  zijn  bericht  zijn  ’er  twee  
 eilanden  digt  bij  elkanderen  ,  daar  hij  zelf  geweest  
 was.  Het  een  befchreef  hij  als  hoog  en  
 fpits  als  Kao  en  hij  noemde  het  Kootahee;  het  
 ander  daar  het  volk  van  het  fchip  landde,  Neeoo-  
 tabootaboo  genaamd,  befchreef  hij  als  veel  laa-  
 ger.  Hij  voegde  ’er  bij  dat  de  inboorlingen vari 
 St i l l e n   o c e a a n .  [> / ?   17^.3 
 beiden  dezelfde  foort  van  volk  zijn  met  die  vaö  
 Tongataboo j  dat  zij hunne  kanos  op  dezelfde  wijze  
 bouwen,  dat  hunne  eilanden  varkens  en  hoen-  
 derén  hebben  en  óver  het  algemeen  dezelfde  ge-  
 wasfen;  Het  fchip,  waaröp  in  dit  gefprek  zoo  
 duidlijk  gedoeld  wierd,  kort  geen  ander  dSn  de  
 Dolphyn  zijn,  het  eenigst  fchip  uit Europa,  voor  
 zoö  verre  wij  ooit  gehoord  hebben ,  dat  binnen  
 de  laatfte  jaaren  enig  eiland  in  dit  gedeelte  van  
 den  Stillen  Oceaan  voor  mijn  voorgaand  bezoek  
 aan  de  Vrienden - Eilanden  heeft  aangedaan. 
   ( * ) 
 Maar  de  grootfte  eilanden  hier  ömftreeksi  van  
 welke  wij  thans  hoofden  (en  wij  hoorden  ’er  
 veel  van)  zijn Hamöa,  Vavaoo  en  Feejee.  Èlk  
 Van  deeze  wierd  ons  voorgefteld  als  grooter  dan 
 Ton- 
 ( * )   Zie  Wa l l i s   Reize.  Kapitein  w a l l i s   noemt  
 beiden  deeze  eilanden  hoog;  maar  de  meerdere  hoogte  van  
 een  van  dezelve  kan  afgemeeten  worden  uit  zijn  zeggen  
 dat  het  zig  als  een" fmkèrbröbd  veftbork.  Dit  tékent  des*  
 Zelfs  gelijkenis  met Kao  fterk.  Als  men  p o u l a h o s   beticht  
 aan Kapitein  c oo k  met het bericht van  Kapitein  w a l l 
 i s   velgèlijkt,  fchijrit  het  boven  allen  twijfel  te  zijn  dac  
 Böscdivefis  Eiland  óns  Kootahee  en  Keppels  Eiland  onze  
 Neeóotdbsotaboo  Zijn.  Het  laatfte  is  een  vaö  de  grootfté  
 eilanden  vari  de  vóórgaande  lijst:  De  leezer,  die  reeds  ori-  
 derrigt  is  hóe  verichillénd  ons  volk  dé  woorden  van  de'  iri*  
 feoorlingen  nederfchreef,  zal  naaüwlijks  kunneü  gisfen  dat  
 Kottejeea  en  Kóotakèe  hetzelfde  Is. 
 I X   D e e ;Ls„  y