
 
		aanmerkingen  voor  zigzelvèn  te  maaken  ,  cn  j  
 als  hij  ons  de  zaaken  wilde  gaan  verklaaren  4  
 bleekëh  zijne  denkbeelden  zoo  bepaald,  en  iüi$-  
 lchien  zoo  vetfchillende  van  de  onze  te  zijn,  dat  
 zijne  berichten dikwerf zoo verward waren,  dat zij 4  
 in  plaats  van  ons  te  onderrigten*  ons  nog  meer  
 in  verlegenheid bragteh;  voeg  hierbij  dat  het zeer  
 Zeldzaam  was  Onder  de  inboorlingen  iemand  te  
 vinden  ,  die  bekwaamheid  en  genegenheid  had  
 om  ons de  onderrigtingen  te  geeven,  die  wij  nodig  
 hadden;  en wij  bevonden  dat  de  meefte  htm-  
 her  niet  wilden  lastig  gevallen  wordeft  met  hetgeen  
 zij  waarfchijnlijk  voor  iedele  vraagert  hielden. 
   De  plaats  daar Wij  aan  Tongätaboo  lagen 4  
 aan  welk  eiland  wij  langst  verbleeven  ,  was  ook  
 nietgunftig;  zij  was  aan  een  gedeelte  des  iands,  
 daar weinige  inwooners waren  behalven  visfchers*  
 Het was  altijd  een  heilige  dag  als men  ons  kwam  
 bezoeken  ,  zoo  wel  als  wanneer  wij  hen  bezog-  
 ten  ,  zoo  dat  wij  maar  weinige  gelegenheden  
 hadden  om  waarteneemen  hoedanig  het  huislijk  
 leven  van  de  inboorlingen  was.  Met  déeze  na-  
 deelige  omftandigheden  is  het  niet  te  verwonderen  
 dat  wij  niet  in  ftaat  waren  voldoende  berichten  
 van  veele  zaaken  mede  te  brengen  5  
 doch  fómmige  van  ons  tragteden  deeze  nadeelen  
 te vergoeden  door  ijverige  waarneemingen,  en  ik  
 ben  veel  aan  den Heer  a n d e r s o m   verplicht  van  
 hetgeen  in  dit  en  het  volgend  hoofdftuk  zal  volgen. 
 gen.  Hetgeen  den  godsdienst  en  de  taal  van  dit  
 Volk  betreft  is  geheel  van  hem,  maar  in  andere  
 zaaken  heb ik  flëchts  zijne  aanmerkingen,  die met  
 de mijne overeenfïemden,  ten  naaften  bij  in  zijne  
 bewoordingen  ter  neder  gefield.' 
 De  inboorlingen  van  de  Vrienden-Eilanden  
 overtreffen  zelden  de  gewoone  lengte  van  een  
 mensch,  fchoon  wij  enige  gemeecen  hebben,  die  
 meer  dan  zes  voeten  lang  waren  ,  maar  zij  zijn  
 zeer Herken wel gemaakt ^  bijzonderlijk van leden-  
 maaten.  Zij  zijn  gewoonlijk  breed  van  fchoude-  
 ren  *  en  fchoon  de  flerke  gefpiefdheid  van  de  
 mannen  ,  die  het  gevolg  fchijnt  van  veel  werkzaamheid  
 |   eer  het  voörkoomen  van  flerkte  
 dan  van  fchoonheid  g e e ft,  ziet  men  ègter  vef-  
 fdheiden  die wezenlijk  fraai  zijn.  Hunne wezenstrekken  
 zijn  zeer  verfcheiden,  zoo  dat het naauw*  
 lijks  mogelijk  is  een  algemeen  kenmerk  van  
 hunne nationaale  gelaats  -  trekken  optegeeven;  ten  
 zij men  daarvoor  hielde  de  dikte  vhn  de  tip  van  
 den  neus  ,  die  zeer  gemeen  is.  Maar  aan  den  
 'anderen  kant  ontmoeteden  wij  honderden  Euro-  
 pifche  aangézigten  èn  veelë  echte  Romeinfchè  
 neuzen  onder  hen.  Hunne  oogen  en  tanden  zijn  
 goed;  maar de  lafctfle  noch  zoo  aanmerklijk wit,   
 noch  zoo  wel  geplaatst  als  men  dikwijls  bij  In-  
 diaanfche  natieën  -vindt fchoon  weinige  weder  
 daarentegen»  eene  ongemeene  dikte  omtrent  de 
 lip