
 
		O f  hunne  huwelijken  door  enig  plechtig  con-  
 tradt  verbindende  gemaakt  worden  konden  wij  
 niet  juist  bepaalen  ;  doch  dit  is  zeeker  dat  het  
 gros  van  het  volk  zig  met  eene  enkele  vrouw  te  
 vreden  hield.  De  Opperhoofden  hebben  egter  
 gemeenlijk  verfcheiden  wijven,  (  *)  fchoon  fom-  
 mige  onzer  van  gedagten  waren  dat  ’er maar  eene  
 was,  die  als  vrouw van  het  huisgezin  befchouwd  
 wierd. 
 Al zoo  de  vrouwlijke  kuischheid  in  den  eerften  
 opflag  niet  in  groote  achting  fcheen  gehouden  te 
 worÊilanders  
 ,  door  Vader  c a n t o  v a   bewaard  ,  levert  ons  
 wederom  een nieuw bewijs  van  de  zelfheid  van  de  taal  van  
 die  volkeren  en  die  van  de Vrienden-Eilanden.  Van  hunne  
 tijdkortingen  fpreekende,  zegt  hij  dat  eene  derzelve  in  
 hunne  taal  tanger  ifaifil,  dat  is ,  de  klagt  der  vrouwen  
 genoemd  wordt,  nu  is  het. aamnerklijk  dat  de  woorden  de  
 klagt  der  vrouwen  of wel  het  treurgezang  der  vrouwen  
 door  die  van  Tongataboo  volgens  hunne  taal  tangee  veefai-  
 ne  zoude  genoemd  worden  ;  men  heeft  voorbeelden  van  
 grooter  veranderingen  in  de  uitfpraak  van  woorden,  door  
 eene  lange  fcheiding  bij  verfchillende  volkeren  ,  die  baar-  
 blijklijk  van  eenzelfde  ras  zijn, te  weeg  gebragt  dan in  dee-  
 ze  plaats  heeft.  Dat  op  de  Vrienden •Eilanden  tangee  
 wordt  uitgefprooken  is  taee  op  Otahiti  en  de  vafeine  
 'van  de  eerfte  is  de  waheine  van  de  laatfte. 
 (* }   cantova  zegt van de Carolina - Eilanders.  La plu•  
 ralité  des femmes  eft non feulemènt permife  &  tous  ces  in-  
 fulaires,  elle  eft  encore  une  marqué  d'honnenr  &  de  di-  
 ftinltion.  Le  Tamole  de  flsle  d’Huogoleu  en  a  neuf  
 Lettr.  Edif.  T.  XV. p.  3x0. 
 borden  ,  hadden  wij  vérwagt  meermaalen  echtbreuk  
 ónder  hen  te  zullen  zien;  maar  wij  deeden  
 hun  groot  onrecht.  Ik  weet  niet  dat  ’er  een  enkel  
 voorbeeld  van  gebeurde  zóó  lang  wij  ons  aldaar  
 ophielden.  (* j)  Ook  zijn  de  vrouwen  van  de  
 fcoogere  rangen,  die  ongetrouwd  zijn,  niet  viel  
 biet  haare  gunften.  Het  is  waar,  daar  ontbraken  
 *er  ook  géene  van  eené  andere  neiging,  en  
 imsfchien  vindt  men  alhier  meer  van  dezulke,  
 •naar  evenredigheid  van  de  volkrijkheid,  dan  in  
 Véele  andére  landen  ^ >iha|r  het  kwam  mij  voor  
 -dat de mêëfte*  zoo  niet  alle  van  de  laagfte  klasfe  
 -waren ,  en  die i  welke ons  volk  gemeenzaamheden  
 ;toeïieten ,  waren gemeené hoeren; 
 Niets  kan  grootér  bewijs  zijn  van  de mensch-  
 lievendheid  van  dit  volk,  dan  de  droefheid,  dié  
 zij  voor  de  overledene  laateri  blijken,  ( f )   Om  
 feene  gëmeene  uitdrukking  te  gebruiken  ,  hun  
 rouw is niet  in woorden,  maar in  daaden.  Want,  
 behalven  de  tooge,  van  welke  reeds  gefprooken  
 is*  en  hunne  ingebrande  kringën  en  lidtekenen,  
 (laan zij hunne tanden met ileënen, fteekèn zig eenén  
 haaien-tand  in  het  hoofd,  dat  ’er  het  bloed  uit  
 ftroomt,  en  ileeken  fpeéren  in  het  binrtehst  gedeel 
 ( * )   De  Schrijver  heeft hier  het  geval  vergeeten  dat  of'  
 bladz. 289  befchreven  is;  ver t a a l e r. 
 ( f )   Zie  hoe  de  Carolina • Eilanders  hunnen  rouw  ove?  
 ie   doöden  uitdrukken  ibid.  T.  XV. p.  308. 
 ,.  IX .  D E  £ Li  Z