andermaal, gelijk in de andere danfen, verdeel-
den zig nu weder en weeken agteruit, plaats maa-*
kende voor twee kampvegters, die hunne knod-
feh als te vboren oefenden, en na deeze voor
twee andere, terwijl de danfers, geduurende
deezen tijd, beurtelings met het choor fpreu-
ken opzegden, waarna zij naderden en ’er een
einde aan maakten.
Deeze danfen, zoo zij eigenlijk aldus genoemd
mogen worden, duurden van elf tot omtrent drie
uuren, en, fehoon zij ongetwijfeld waren aangelegd
bijzonderlijk ter eere van ons, o f om een
ftaaltjen van hunne behendigheid te toonen, was
’er egter eene groote fchaare van hun eigen volk
als aanfchouwers bij tegenswoordig. Deszelfs
aantal kon niet naauwkeuriglijk berekend worden
wegens de ongelijkheid van-den grond, doch den
binnenften kring en het getal van de diepte rekenende,
die op veele plaatfen tusfchen de twintig
en dertig was, gisten wij dat ’er omtrent vier duizend
menfchen moeften wezen. Te zelfden tijd
waren ’er rondom de handel-plaats aan de tent
en die rond liepen, ten minften nog eens zoo
veele, en fommige van ons berekenden dat ’er
thans niet minder dan tien of twaalf duizend menfchen
in onze nahuurfchap waren, dat is binnen
den omtrek van een vierde mijl, die voor hes
grootfte gedeelte uit enkele nieuwsgierigheid te
zaamen gevloeid waren. '
! Met leedweezen moet ik zeggen dat wij niet
verftaan konden wat ’er gefprooken wierd, terwijl
wij in ftaat waren te zien wat ’er bij deeze
vermaaklijkheden gedaan wierd. Dit zou ons
anders ongetwijfeld veele onderrigcing gegeeven
hebben omtrent het vernuft en de gewoonten van
dit volk. Wij konden duidlijk merken dat,
fehoon de aanfchouwers altoos de verfchillende
beweegingen, als zij wel gedaan wierden, goed
keurden, egter een groot deel van het vermaak,
dat zij fchepten, uit dat gedeelte fproot, waarin
het meefte gevoel doorftraalde, o f hetgeen de
fpeelers in hunne aanfpraken zeiden. Het fpel
was egter, onafhanglijk van de woorden, die
zij fpraken , onze oplettendheid wel waer-
dig, zoo met opzigc tot het uitgeftrekt plan,
waarop het wierd uitgevoerd, en de verfchillpn-
de beweegingen , zoo wel als de naauwkeurige
gelijkheid, waarmede zij gefchiedden. De tekeningen,
welke de Heer we b b e r maakte van
de vertooningen op Hapaee, en die even toepaslijk
zijn op die, welke nu vertoond wierden,
zullen veel dienen om deeze befchrijving van de
orde, in welke de fpeelers zig fchikten, op te
helderen. Maar noch p en , noch penfeel kan de
talrijke gebaerden en beweegingen befchrijven,
welker zonderlingheid niet grooter was dan de
ongedwongenheid en Eerlijkheid, met welke-zij
uitgevoerd wierden.
N 3 I»