in 1773, zullen de betere gelegenheden , die mi
voorkwamen , om naauwkeuriger onderrigting te
-erlangen en de bekwaamheid van den Heer a n d
e r s on in het doen van zoodanige onderzoekingen
mij in ftaat Hellen om de onvolkoomen-
heid van mijne voorgaande berichten enigermaate
te vergoeden.
„ Amfterdam, Tongataboo of1, gelijk de inboorlingen
het ook dikwijls noemden, Tonga is
omtrent twintig mijlen in omtrek groot, wat
langwerpig, fchoon breedst aan het oostlijk eind*
terwijl deszelfs grootfte lengte van het Oosten
naar het Westen loopt. De zuidlijke kust,
die ik in het jaar .1773 bezag, is regt en beftaat
uit koraal - klippen , agt o f tien voeten hoog,
loödregt Heil, uitgezonderd op enige plaatlèn,
daar zij door kleine zandige ftranden is afgebroo-
k en , op welke bij laag water eene rei zwarte
klippen te zien is. Het Westlijk eind is niet boven
vijf o f zes Engelfche mijlen breed, maar
beeft een flrand, dat enigzints naar dat van de
Zuid-zijde gelijkt, terwijl de geheele Noord - zijde
omringd is met banken en eilanden en het
flrand daarbinnen laag en zandig is. De Oost-zijde
o f het Oostlijk eind is allerwaarfchijnlijkst gelijk
het Zuid-eind , alzoo het flrand een röts-
achtig voorkoomen begint aanteneemen naar de
Noord-punt, fchoon nies boven de zeven o f agt
voeten hoog.
Het eiland mag met het grootfte recht laag genoemd
worden, alzoo aan de West-zijde, daar
wij nu ten anker lagen, zig niets vertoonde dan
de boomen , en het eenigst hoog gedeelte, dat
van een fchip kan gezien worden , is de Zuid-
Oostpunt, fchoon men, als men aan land i s ,
veele hoogten en laagten zier. Het algemeen aanzien
van het land levert niet van die fraaie land-
fchappen o p , die voortgebragt worden door
eene afwisfeling van bergen en dalen, weiden,
riviertjens en watervallen, maar het geeft
den aanfchouwer het denkbeeld van eene aller-
weeldefigfte vrugtbaarheid, hetzij men het oog
flaa op deplaatfen, die door konst verbeterd zijn,
o f op die, welke zig nog in haaren natuurlijken ftaat
bevinden, welke beiden alle haare groeiende voortbrengzelen
met 4e grootfte kracht en een eeuwig
groen opleveren. Op eenen afftand fchijnt de oppervlakte
geheel met boomen van verfchillende
grootte bedekt, van welke fommige zeer hoog
#ijn. Maar de hooge kokos- palmen fteeken hunne
loofrijke kruinen altijd boven de andere uit,
en zijn wel verre van het geringst fieraad van het
land, dat dezelve voortbrengt, te zijn. De boogo>
eene foort van vijg met fmalle puntige bladeren is
de grootfte boom van het eiland,, en op de onbebouwde
plekken, bijzonderlijk naar den zee-kant,
beftaan de gemeenfte ftrufken en kleine boomea
uit den pandang {pandanus) , verfcheiden foor®
Q i