
 
		H§6  C M *   1777O  R E I Z E   N A A R   DEN 
 N E G E N D E   H O O F D S T U K . 
 Groote Plechtigheid,  Natolie  genaamd,  ter  eere  
 van  ’sKonings  zoon,  geduurende  twee  dagen.  
 Gis/ingen  over  derzelver  betekenis.  Vertrek  
 van  Tongataboo.  Aankomst  aan  Eooa.  B e *  
 fchrijving van  dat  eiland  en  verrigtingen  aldaar. 
 ij  waren  nti  zeilvaerdig  ,  maaf  den  wind  
 oostlijk  zijnde,  hadden  wij  geen  dag  genoeg  om  
 door de  engten  te  koomen,  noch  met  het  morgen, 
   noch met  het  avond-getij;  het  eerfte  kwam  
 te vroeg,  en  het  ander  te  laat,  zoo dat  wij,  zoo  
 wij  geenen  gezeilden  wind  kreegen,  in  dë  nood-  
 zaaklijkheid waren  twee o f drie  dagen  te  wagtem  
 Ik nam  dit verwijl  waar  om  bij  eene  openbaar®  
 plechtigheid  tegenswoordig  te  zijn,  op  welke  de  
 Koning  ons  genodigd  had  toen  wij  hem  laatst  be-  
 zogten,  en  die  hij  ons  zeide  dat  op  den  agtflen  
 moest plaats  hebben.  Met  dit  inzigt  vertrokken  
 Jsij  en  alle  de  aanzienlijke  op  den  zevenden  uit  onze  
 nabuurfchap  naar  Móoa,  daar  de  plechtigheid  
 plaats  zou hebben.  Een  gezelfcbap  van  ons  volgde  
 hen  des  anderen  daags  ’s morgens.  Wij  ver-  
 flonden  uit  hetgeen  p o u l a h o   ons  gezegd  had  
 dat  zijn  zoon  en  erfgenaam  nu  tot  zekere  voorrechten  
 ftond  ingewijd  te  worden  ,  waar  onder