
#3» R È t ^ E naak. een
weder van vooren af aan te beginnen. Deeze dans
verfchilde niet veel van dien van de eerde vrouwen
, uitgezonderd in deeze otnftandigheid alleen,
dat deeze bende fomtijds het lighaam op
een been ophefte door eene foort van dubbele be-
weeging, en dan op het ander, bij beurten, in
welke houding zij haare vingeren bleeven foap-
pen, en op het eind herhaalden zij met veel
vlugheid de foelie beweegingen, in welke de voo-
rige bende van danieresfen zig zelve zoo bedreven
getoond hadden.
Het duurde niet lang o f daar kwam onvoorziens
een perfoon in , die iets grappigs zeide omtrent
de vuurwerken, die afgeftooken waren , hetwelk
de menigte in lagchen deed uitberften , waarna
wij eenen dans hadden, die verrigt wierd door
de mannen, die fee nou verzelden, o f gevolgd
waren. Zij vormden eenen dubbelen kring ( dat
is den eenen binnen den anderen) eiken van vier
en twintig, rondom de bende muzijkanten en
begonnen een zagt gezang , met daarop fiaan-
de beweegingen van de handen en het hoofd. Dit
duurde eenen aanmerklijken tijd, en veranderde
toen tot een veel fneller maat, geduurende welke
zij fpreuken herhaalden, o f te zaamen met het
choor, o f in antwoord van fommige, welke door
die bende opgezegd wierden. Toen traden zij ag-
leruit naar het agterfte gedeelte van den kring,
gelijk de vrouwen gedaan hadden, en flapten we~
der
S T IL L ÈN ö C È A A t t . [Mey 1777. ] 13*
Ber voorwaarts ter Weder zijde, in eené drie dubbele
r e i , tot zij eenen balvën kring vormden,
hetgeen zeer langzaam gefchiedde, door bet lijf
bp een been te laaien overhellen, én het ander
wat vóóruit te fteeken, terwijl zij het neder zetleden.
Dit lieten zij verzeld gaan van eëhe zoo
zagte wijs als zij in het begin gezongen hadden;
maaf deeze veranderden zij ras öitt fpreukeh op
tenen harder toon óp te zeggen, terwij zij te gélijk
hünneh dahs zeef veel verfoeiden; tot zij meÊ
een algemeen gejuich en hand>* geklap eindigden.
Ditzelfde wierd verfcheiden reizen herhaald; rhaaf
eindelijk Vormden zij èehen dubbelen kring, gelijk
in het begin, danften en zöngen zeer foei*
feil eindigden biet verfcheiden Zeer behendige Ver-,
anderingen vah de twee kringen;
Dè vermaaklijkheden Van deezeri gedenkwaef-
digeh nacht wierden beflootfen door eeneh dans*
Waarin de voornaamfte van die daar tegen SWoof-
dig Warén mede danften. Hij geleek in fommige
öpzigtèn naaf den laatst voorgaandeii; hebbendé
hetzelfde aantal danfers, die omtrent óp dezelfde
Wijze begonnen, maar op elke tüsfchenpöozing
anders eindigden, want zij verfoeiden hunne beweegingen
tot eene verbaazende foelheid, hunne
hoofden van den eenen fchbuder tot den anderefi
fchüddende, niet zuik eene kracht, dat een aan-
fchoüwer, die aan dat gezigt niet gewoon waS*
denken zoude dat zij gevaar liepen van hunne nek-
I g W