
 
		de  omtrent  twee  derden  van  het geheel,  voor mij  
 wierden  gegeeven.  Hij  voegde  ’er  bij  dat  ik.  
 de?ejve  aar>  boord  konde  neemen  wanneer  het  
 ipij  gelegen  kwam,  maar  dat  -het  niet  nodig  
 was  fchfldwagten  bij  dezelve  te  plaatfen,  alzoo  
 ik  verzeekerd  kpn  zijn  dat  ’er  geen  enkele  kokos 
 noot  door  de  inboorlingen  zoude weggepoo-  
 men  worden.  Dit  bleek  o o k ;  want  ik  liet alles  
 agter  en  keerde  naar  het  fchip  om  het  middagmaal  
 te  houden,  het  Opperhoofd  met  mij  roede  
 neemende,  en  toen  de  levensmiddelen  in  den  
 agtermiddag  naar  boord  gebragt  wierden,  wierd  
 ’er  geen  enkel  Huk  gemist.  Daar  was  genoeg  
 om  vier  floepen  vol  te  Jaaden;  ik  was  verbaasd  
 over  de  mildheid  van  f e e n o v ,  want  dit  ge-  
 fphenk  gong  verre  alle  te  boven,  die  ik  ooit  
 van  de  opperheeren  van  de  verfchfllende  eilanden, 
   welke  ik  jn  den  Stillen  Oceaan  bezogc  
 h ad ,  had  ontvangen.  Ik  verloor  geen’  tijd  
 met  mijnen  vriend  te  overtuigen  dat  ik  niet  on*  
 dankbaar  was  voqr  zijne  edelmoedigheid,  want,  
 voor  hij  het  fphip  yerliet,  fchonk  ik  hem  zoodanige  
 van  onze  gerieflijkheden  als  ik  verwag-.  
 tede  dat  in  zijn  denkbeeld  de  waerdigfle  zouden  
 wezen,  en  de  tegengefehenken,  die  ik  hem'  
 deed,  waren  zoo  naar  zijn  genoegen,  dat  h ij,  
 zoo  dra  hij  aan  land  kwam,  nieuwe  verplichtingen  
 op  mij  legde,  door  mij  een  nieuw  ge-  
 fchenk  te  zenden,  begaande  in  twee  groote 
 H  ,5  var