
 
		302  [Jüly  1777.]  R E I Z E   n a a r   rvsii 
 Toofanaèlaa. 
 Kogoopoloo. 
 Havaeeeeke. 
 Tootooeela. 
 Manooka. 
 Leshaingd. 
 Pappataia. 
 Loubattii. 
 0 lÖ9. 
 Takouhdve. 
 Kapaoo. 
 Koovoóeeti'. 
 Kongaireekee. 
 Tafeedoöwaia. 
 Tlamoa. 
 NeeeoSabo&otaboc, 
 :'Fotóona.  £ * ) 
 Vpoöboö. 
 Lotoontd. 
 Toggelao'. 
 falava. 
 Ik  heb  den min (ten  twijfel  niet  dat  Prins  IVil-  
 ietns  Eilanden,  door  t a s m a n   ontdekt  en  zoo^-  
 genoemd,  in  de  voorgaande  lijst  vervat  zijm  
 Want ,  terwijl  wij  te  Hapaee  lagen  ,  zeide  mij  
 een van  de inboorlingen  dat ,  drie  o f vier dagen zeilens 
 ( * )   Hst  is  merkwaerdig dn de  iaboofiihgefr van Patina  
 een  van  dé  Nieuwe  Hebriden  ,  een  nabuurig  eifctdd'r  dat  
 op onze  kaart b'oonan  heet,  fomwijlen  ook  Fotoona  noemden  
 ,  en  daarbij  verhaalden  dat  daar  eene  taal  gelprookeri'  
 wierd,  welke  enige  van  hun  ook  verfionden,  en  die,  naat  
 de  door  ons  verzamelde  woorden  te  oordeelen ,  volboome»  
 met die  op  de  Vrienden - Eilanden  overeenftemt.  Hat/fc»  
 toona  óp  deeze  lijst  is  dan- ook  vermoedlijk  hetzelfde met  
 het  Nieuw - Hebridisch.  Ja  dé  Tamieezen  wisten  ook  vart  
 een  Eiland  I  tonga  te  vertellen,  daar  dezelfde  taal  als  op'  
 Fotoona  gefprooken  wierd.  Zou  dit  niet  Tonga  zijn,  gelijk  
 de  eilanders  van de Vrienden - Eilanden  hun  voornaamst,  
 eiland  dikwijls  genoeg  zonder  het  bijvoegzel  Tabao  noemen? 
   Dan  was  eene  ten  minden  middelijke  gemeenfehap  
 tusfehen  twee  tamelijk  verre  van  elkanderen  gelegene  groepen  
 van  eilanden  zeer  waarfchijnlijk.  Dat  in  het  vervolg  
 van  de  zeden  der  inwooneren  van  Feejee  voorkoomt  fchijnt  
 mij  toe  deeze  gisfing  nog  waarfebijnlijker  te  mïaken. 
 g.  F oaSTZit. 
 lens van  daar naar  het Noord-Westen,  eënë groep  
 kleine  eilanden  lag,  uit  meer  dan  veertig  begaande. 
   Deeze  ligging  koomt  vrij  wel  overeen  met  
 d ie ,  welke  in  de  reisbefchrijving  van  t a s m 
 a n   aan  zijn  Prins  Willems  Eiland  gegeeven  
 wordt.  ( * ) 
 Wij  hebben  ook  reden  om  te  gelooven  dat  
 Keppels  en  Boscawens  Eilanden,  twee  van  Kapitein  
 w a l l i s   ontdekkingen  in  het  jaar  1765 *  
 in  onze  lijst vervat zijn,  en  dat  zij  niet  alleen  dit  
 volk  wel  bekend  zijn,  maar  ook  onder  denzelf-  
 den  Koning  ftaan.  Het  volgend  naricht  fcheen  
 mij  toe  in  dit  opzigt  beflisfend  te  zijn.  Toen  ik  
 den Koning  p o u l a h o   eens  vroeg  hoe  de  inwoo-  
 ners  van  Tongataboo  aan  de  kennis van  ijzer kwamen, 
   en waar  zij  een klein  flink  ijzer-gereedfehap,  
 dat  ik  in  hunne  handen  gezien  had,  toen  ik  op  
 mijne  voorige  reis  hun  eiland  eerst  bezogt,  be-  
 koomen  hadden,  zeide  hij  mij  dat  zij  dat  ijzer  
 ontvangen  hadden  van  een  eiland,  dat  hij  Nee-  
 ootabootaboo  noemde.  Mijn  onderzoek  verder  
 voortzettende,  vroeg  ik  o f  hij  ook  ooit  gehoord 
 had- 
 ( * )   t a sma n   zag  agttien  of twintig  van  deeze  kleine  
 eilanden,  die  alle  met  zand,  banken  en  klippen  omringd  
 waren.  Zij  worden  op  fommige  kaarten  ook  Heemskeiks  
 Banken  genoemd.  Zie  de  Verzameling  van  d a l r y m p g z   
 van  Reizen  naar  de  Zuid-zee  Vol.  II,  p.  83.  en  Camp-  
 beis  uitgave  van  h a r r is   werk  Vol.  I.  p.  325.