
naamd , de taro o f coceos van andere plaatfen,
en een ander jeejee genaamd ( * )
Behalven eene groote menigte kokos-nooten*
hoornen, hebben zij nog drie andere foorten van
palmboomen, waarvan rwee zeer zeldzaam zijn.
Een deezer wordt heeoo genaamd, en groeit bijna
zoo hoog als de kokos -palm 5 hij heeft zeer groote
bladeren, die als een waaier gevouwen zijn, en
draagt bosfen ronde nooten, niet grooter dan een
kleine piftooi - kogel, aan de takken groeiende en
eene zeer harde pit bevattende, die fomtijds gegeeten
wordt. De ander is eene foort van kool-
palm, die niet van den kokos - palm te onderfchei-
den is dan daardoor, dat hij wat dikker is en meer
gekartelde bladeren heeft. Hij draagt een’ kool drie
o f vier voeten lang, de bladeren (keken boven de-
zelve uit en onder deeze vertoont zig de vrugt,
die naauwlijks twee duimen lang i s , naar eene
langwerpige kokosnoot gelijkende, met eene laffe
taaie p i t , bij de inboorlingen neeoogoola,
o f
( * ) Be yams zijn verscheidenheden van de Diescorea
alata van n n n. De Kappe is de Arum macrorhizon
(d e grootworteiige kalfsvoet) de taro de Arum esculen*
turn (de eetbaare kalfsvoet) ; mawhaha is mij onbekend.
Jeejee (dat dgigi uitgefprooken wordt) die mij,1 toen ik
ipijne Comment. de plant, escul. fchreef., ook onbekend
voorkwam, is waarfchijnlijk het op Otahiii zoogenaamd 4
tihi, de Draccena terminalis l in h .
G. FORST ï 't s
p f roqde kokosnoot genaamd , alzQQ z i j , als zij
rijp wordt, eene roode tipt aanneemt. De
derde foort wordt ongo ongo genaamd en is veej
gemeener, zijnde gemeenlijk rondom hunne fia-
tookas geplant 2ij groeit zelden hpoger daa
y ijf voeten, fchoon fomtijds pok wel tot agt voe«
ten, en draagt een groot aantal eironde zaamge-
drukte nooten, zoo groot als een pippeling, die
pnmiddelijk aan den (lam vast zijn, onder de bladeren
, maar niet gegeeten worden. (*_) Daar
is overvloed van uitmuntend fuiker-riet, dat gebouwd
wordt, kalebasfen , bamboes , cprcuma^
en eene foort van vijg van de grootte van eene
kleine kers, Matte genaamd, die, fchoon wild ,
fomtijds gegeeten wordt. Maar de lijst van wilde
planten is te groot om alhier opgenoemd te worden.
Behalven de Pemphis decaspermum, Mat-
iococca, Maba en andere nieuwe gedachten, door
Doéïor f o r s t e r in zijne Qhara&eres Generum
Planiarum befcbreven, worden ’er hier nog eni-
ge andere gevonden, welke het verfchil van jaargetijden
en zijn kort verblijf hem geene gelegenheid
gaven optemerken, fchoon het geduurende
ons
(*) Be palmboom , die hier heeoo genaamd wordt, is
rdenklijk de fchermpalm. Coripha umbraculifera r,in n .
•de tweede foort o f de neeoogoola zal veelligt de Areca Sa-
pid« of Pinang- boom zijn, en de derde is, naar het fchijuf,
da Cisas tirsiaaHs u p , de Ananas-boom.
C , F O R S T ï R .