
 
		der  alle  de  zwarte  natieën  ;  ik  denk  egter  dat  
 hunne  kleur  eerder  eene  ziekte  zij  dan  een  na,-  
 tuurlijk  verfchijnzel.  (*_) 
 Daar  zijn  egter  over  het geheel  weinige natuurlijke  
 gebreken  o f  mismaaktheden  onder  hen  te  
 vinden *  fchoon wij  twee  o f drie  perfooneo  zagen,  
 die  de  beenen  naar  binnen  gebogen  hadden,  en  
 enige,  die  met  eene  foort  van  blindheid  bezogt  
 waren,  door  een  ongemak  aan  het  hoornvlies  
 veroorzaakt.  Zij  zijn  ook niet  vrij  van  enige  andere  
 ziekten  ,  onder  welke  de  gemeenfte  is  de  
 ring-worm  ,  waarmede  bijna  de  helft  hunner  
 fchijnt  behebt  te  zijn,  en  die  overal witte  kronkelende  
 lidtekenen  agter  laat.  Maar  dit  ongemak  
 is  van minder  belang  dan  eene  andere  kwaal,  
 die  zeer  gemeen  is,  en  die  zig  op  alle  de  deelen  
 van  het  lighaam  in  groote  breede  zweeren  met  
 dikke  witte  randen  vertoont,  eene  dunne  heldere  
 ftof  ontlastende  ,  van  welke  fommige  een  zeer  
 kwaadaartig  voorkoomen  hadden,  bijzonderlijk  
 die  in  het  aangezigt,  welk  affchuwelijk  waren  
 om  aantezien.  En  egter  ontmoeteden wij  enige, 
 die 
 (  * }  Hierover  geeven  twee  werken  van  den Hoogleeraar  
 B L u M E N B A c H  de  beste  opheldering.  Ziet  zijne  Verhandeling  
 de generis  kumani  varietate  nativa ,  Gotting. 1781.  
 en  zijne  voortreflrke  Verhandeling  de  Oculis  Leucathiv.  
 fum  &   iridis  motu  Gotting.  1786.  4to. 
 die  ’er  van  geneezen  fcheenen,  en  andere,  die  op  
 den  weg  waren  van  geneezen  te  worden  ;  maar  
 dit gefchiedde  niet  zonder  verlies  van  den  neus,  
 o f  het  beste  gedeelte  van  denzelven.  Alzoo  wij  
 zeeker  weeten,  ( e n   zij  erkennen  het  zelve_)  dat  
 het  volk  van  deeze  eilanden  deeze  lastige  kwaal  
 onderworpen  was  voor  zij  eerst  door  de  En-  
 gelfchen  bezogt  wierden,  ( * )   kan  zij,  ondanks  
 de  gelijkheid  van  verfchijnzelen  ,  geene  uitwerking  
 van  de  venus-fmet  zijn  ,  tenzij  men  eene  
 onderftelling  aanneeme,  die  ik  wenschte  dat  ge-  
 noegzaamen grond  van waarheid hadde,  dat  de  vernis 
 ziekte  hier  niet  door  onze  fchepen  ,  in  het  
 jaar  1773  ,  uit  Europa  is  aangebragt.  Thans  
 vonden  wij  dezelve  voorzeeker  onder  hen,  want  
 wij  waren  ’er  niet  lang  geweest  o f  enige  van  
 ons  volk  wierden  befmet,  en  ik  had  den  fpijt  
 van  daaruit  te  zien  dat  alle  de  z o r g ,  die  ik  had  
 aangewend,  toen  ik  deeze  eilanden  eerst  bezogt,  
 om  te  beletten  dat deeze  vreeslijke kwaal  aan  der-  
 zelver  bewooneren  wierde  medegedeeld,  vrugt-  
 loosgeweest  is.  ( f )   Dat  zonderling  is ,  zij  fchijnen 
 ( * )   Zie  in  de  tweede  reis  van  c o o it   VI  Deel  bladz.  
 143,  daar  hfj  op  Annamooka  eenen man  ontmoetede,  die  
 met  deeze  kwaal  bezogt  was. 
 ( t )   Zou  het  dan  onmogelijk  zijn  dat  t a s m a n s ,  of  
 s c h o u t e n ,  o f  le  m air es  Reizen He  zaaden  deezef  
 ziekte bier  geftrooid  hebben?Dan  kon  ook die  booze zweer  
 X  3  rfel