
 
		de  diepte,  tot  welke  zij  fpitten  moeten.  Zij  zij*»  
 aan  het een  eind plat  gemaakt  en  van  eene  fcher-  
 pe  kant  voorzien  ,  en  de  grootlle  hebben  een  
 klein  fluk  dwarsch  daarin  vastgemaakt,  om  dezelve  
 met den  voet in  den  grond  te  drukken.  Met  
 deeze,  fchoon  niet  meer  dan  van  twee  tot  vier  
 duimen  breed,  fpitten  en  beplanten  zij  gronden  
 van  veele  akkers  groot.  In  het  planten  van  de  
 plataanen  en  yams  neemen  zij  eene  zoo  groote  
 naauwkeurigheid  waar,  dat  ,  werwaarts  men  zijn  
 oog  flaat,  de  reien  zig  regelmaatig  en  volledig  
 vertoonen. 
 De  kokos - nooten -  en  broodvmgt - hoornen  
 ftaan  zonder  orde  overal  verfpreid  ,  en  fchijnen  
 hun  geene  moeite  te  geeven,  als  zij  eens  tot  eene  
 zekere  hoogte  zijn  opgefchoten.  Hetzelfde  mag  
 gezegd worden van  eenen  anderen  grooten  boom,  
 die  veele  groote,  rondaehtige  ,  zaamgedrukte  
 nooten ,j:eefee  genoemd  ( * )   voortbrengt,  en  van  
 een’  kleineren  boom  ,  die  eene  eironde  noot  
 draagt, twee  duimen lang, me t twee o f drie driehoekige  
 pitten,  taai  en  fmaakloos,  mabba  genoemd,  
 en  die  meest  bij  de  huizen  geplant wordt,  ( f  ) 
 De Kappe  ( § )   wordt  gemeenlijk  regelmaatig 
 en 
 ( * )   Inocarpus echilis.  f o r s t e r . 
 ( f )   Maba  major,  f o b . s t e r   Plant,  escul.  p .  54.  
 Of de groote arons-wortel  {Arum  mocrorhizon.') 
 en  op  vrij  groote  Hukken  gronds  geplant;  maar  
 de  mawhaha  worden  tusfchen  andere  gewasfen  
 gepoot,  gelijk  de  jejee  ( * )   en  yams,  welk.e  
 laatfle  ik  dikwijls  tusfchen  de  plataanen- boomen  
 heb zien ftaan,  in  de  tusfchen - ruimte,die  gewoonlijk  
 tusfchen  die  boomen  gelaaten  wordt;  het  fui-  
 ker-riet  flaat  gemeenlijk  in  kleine  vakken  digt  
 bij  elkander  ,  en  den  moerbezieën - boom  ,  van  
 welken  het  doek  gemaakt  wordt,  fchoon  zonder  
 orde  geplant  flaande,  is  altijd  ruimte  genoeg  gelaaten, 
   en  wordt  zeer  net  gehouden.  De  eenig-  
 fle  andere  plant,  die  zij  voor  hunne  manufaéluu-  
 ren  teelen  ,  is  de  pandang,  die  gemeenlijk  op  
 eene  rei  digt  bij  elkander  aan  de  kanten  van  de  
 andere  velden  geplant  wordt,  en  zij  befchouwen  
 dien  als  zoo  onderfcheiden  in  deezen  flaat  ,  dat  
 zij  ’er eenen  anderen naam  voor  hebben,  hetgeen  
 bewijst dat  zij  niet  onbewust  zijn  van  de  groote  
 veranderingen,  die  ’er door  bebouwing  in  zijn  teweeg  
 gebragt. 
 Het  is  aanmerkenswaerdig.dat  dit  volk,  dat  in  
 veele  opzigten  fmaak  en  fchranderheid  bezit,  zoo  
 weinig  fmaak  en  bekwaamheid  laat  blijken  in  
 het  bouwen  van  hunne  wooningen,  fchoon  het  
 gebrek meer  in  het plan  dan  in  de  uitvoering  ligt.  
 Die  van  het  gemeen  volk  zijn  ellendige  hutten, 
 naauwl  
 C f )   Dracaena  terminalhï  g .  f o r s t e r, 
 Y