
 
		<3ere  plaatfen  der  waereld  ,  hegraafplaatfen  en  
 godsdienftigé  plaatfen  ,  fchoon  enige  flechts  tot  
 dat  eerfte  einde  fcheenen  beftemd  te  zijn;  maap  
 dan  waren  zij  klein,  en  in  alle  opzigten  minder  
 dan  de  voorige. 
 Van  den  aart  hunner  regeering  weeten  wij:-  
 niets  meer  dan  den  algemeenen  ruuwen  omtrek.  
 Daar  is  eene  onderhoorigheid  onder  hen  vastga-  
 fteld,  die  naar  het  leenftelzel  van  onze  voorouderen  
 in  Europa  gelijkt.  Maar  welke  derzelver  
 onderverdeelingen, welke derzelver  zaaraenftel z ij,  
 en  hoe  het  zaamenhange,  o.m  een  ftaatkundig  lig-  
 haam  te  vormen  beken  ik  in  het  geheel  niet  te.  
 weeten.  Sommige  zeiden  mij  dat  de macht  van  
 den Koning  onbegrensd is ,  en  dat  het goed  en  le-v  
 ven  van  de  onderdaanen  ter  zijne  befchikking.  
 ftaan.  Maar de weinige  omftandighedeo,  die  onder  
 onze  waarneeming  vielen  ,  waren  eerder  
 ftrijdig  met  het  denkbeeld  van  eene  willekeii-  
 rige  regeering  dan  eene  bevestiging  van  hetzelve. 
   m a r e ew a g e e   ,  de  oude  t q b o u   en  
 v e e n ou   handelden  elk  aR  kleine  Vorften,  
 cn  dwarsboomden  dikwijls  de  maatregelen  des  
 Konings  ,  waarover  hij  meermaalen  klaagde,  
 Ook  was  zijn  hof  piet  luifterrijker  dan  dat  van  de  
 «wee  eerfte,  die,  de machtigfte Opperhoofden  van 
 d§ 
 gelfcben,  die  het  op  Otahiti  geleerd  hadden,  overgenoe-  
 Bjgn,  gelijk  uit  meer  andere  woorden  gefehied  is. 
 de  Eilanden  zijn,  en  na  hen  fcheen  f e e n o u ^  
 ïwa r e ewa g e e s   zoon,  hóógst in  gezag  te  ftaan.  
 Doch  hoe onafhanglijk  van  de willekeurige macht  
 des  Konings  de  Grooten  ook  mogen  zijn,  zagea  
 wij  egter  voorbeelden  genoeg  die  beweezen  dat  
 de  laage  klasfe  des  volks  geen’  eigendom,  noch  
 veiligheid  voor  hunne  perfoonen  heeft  dan  naar  
 het  welbehaagen  van  de  Opperhoofden,  onder  
 welke  zij 1 behooren. 
 Tongataboo  is  in  veele  diftri&en  verdeeld,  vaa  
 welke wij meer dan dertig  bij  naamen  leerden  kennen. 
   Elk  diftriét heeft zijn  bijzonder Opperhoofd,  
 dat  de  gefchillen  bedecht  en  binnen  zijn  eigen  
 diftrift  recht  fpreekt.  Maar  wij  konden  geene  
 voldoende  kennis  krijgen  van  de  uitgeftrektkeid  
 van  hunne  macht  in  het  algemeen,  o f  de  regel,  
 waarnaar  zij  de  ftraffen  evenredig  aan  de  misdaar  
 den  bepaalden.  De meefte  van  deeze Opperhoofden  
 hebben  bezittingen  in  andere  eilanden  ,  van  
 waar  zij  levensmiddelen  trekken.  Wij  weeten  
 ten  minften  dat  dit  het  geval  is met  den Koning,  
 die,  op  zekere  vastgeftelde  tijden  ,  dé  vrugten  
 van zijne  afgelegene  domeinen  op  Tongataboo ontvangt, 
   dat  niet  alleen  de  voornaamfte  plaats  van  
 h Konings  verblijf  i s ,  maar,  naar  het  fchijnt,  
 ook  van  alle  lieden  van  aanzien  van  deeze  eilanr  
 den.  De  inwooners  noemen  het,  in  het  gemeen  
 gefprek,  het  land der  Opperhoofden.,  terwijl;  d,a  
 Z  5  oi*,