noegzaam zal zijn om hun hunne gezondheid w'o-
der te geeven. Zij kappen dien met eene van
hunne fteenen bijlen af. Naauwlijks was de tiende
man van deeze verminking vrij gebleven,hetzij aan
eene, hetzij aan beiden de handen* dat eene on-
aangenaame uitwerking heeft, bijzonderlijk omdat
zij den vinger fomtijds zoo digt afkappen, det
zij het been van de hand raaken. Ook heeft de
Heer k i n g opgemerkt dat onder het gemeen
volk de gewoonte heerscht van een lid van hunnen
pink aftekappen om de ziekte van de Opperhoofden,
onder welke zij behooren.
Uit de geftrenghèid, waarmede fommige van
deeze rouw - en godsdienst-plechtigheden ter ui c-
voer gebragt worden zou men verwagten dat zij
daardoor de gelukzaligheid aan geene zijde van
'het graf zouden willen verzeekeren; maar neen,
hun voornaamst doel betreft flechts tijdlijke dingen;
want zij fchijnen weinig begrip te hebben
van toekoomende ftraffen voor misdaaden, die zij
in het leven begaan hebben. Zij gelooven egter
dat zij op aarde billijk geftraft worden, en gebruiken
dan ook allerleie middelen om de gunst van
hunne godheden te winnen. De hoogde oor-
fprong der meefte dingen noemen zij Kallafoo-
fonga, die, Zeggen zij , van het vrouwlijk gé-
'llacht is, woonende in den hemel, en donder,
wind, regen e n , over het algemeen, alle de
veranderingen van het weder bellierende. Zij geloo*
looven dat, als zij op hen vertoornd is, de voortbrengzelen
der aarde verzengd , en veele dingen
door den blikzem vernield worden , en dat
.zij zelve met ziekte en dood worden bezogt, zoo
wel als hunne varkens en andere dieren. Als dee-
ze toorn voorbij gaat, keert alles, naar hun denkbeeld,
tot de voorige natuurlijke orde terug, en
het fchijnt dat zij een groot vertrouwen hebben
op de kracht van hunne poogingen om hunne beledigde
godheid te verzoenen. Zij neemen ook
menigvuldige godheden aan, fchoon alle minder
dan Kallafootonga. Onder., deeze noemen zij Too-
fooa-boolootoo , God van de wolken en nevels,
Talleteboo, en enige andere , woonende in den
hemel. De eerfte in rang en vermogen, die het
beftier over de zee en derzelver voortbrengzelen
heeft, wordt Futtafaihe, o f, gelijk het fomtijds
wierd uitgefprooken, Footafooa, genaamd, die,
zeggen zij, van het manlijk gedacht is , en tot
vrouw heeft Fykava- K ajeea, en hier zijn, gelijk
in den hemel, verfcheiden onder-góden, gelijk
Vahaa-fonooa, Tareeava, Mattaba ,Evaroa
en andere. Dit godsdienftig ftelzel heerscht egter
niet over de geheele groep van de Vrienden-
Eilanden; want de opperfte God van Hapaee,
bij voorbeeld, heet A io , Aio , en andere eilanden
hebben ’er twee of drie van verfchillende naa-
men. Maar hunne denkbeelden van de macht en
andere eigenfchappen van deeze wezens zijn zoo
Z 2 " on