geeven, en op dezelfde wijze: en in dezelfde or*
de wiefden de kleide, ftaaken op den grond gelegd.
Toen de laatfte optogt geëindigd was, wierd
’er door verfchillende. perfoonen iets gefprooken
‘o f gebeden. Toen wierd ’er een teken gegee-
yen, waarop wij, a]le opflonden, verfcheiden flappen
links af liepen, en nederzafen met onze ruggen
naar den. Prins en de aÜinige perfoonen, die bij hem
waren,. Men verzogt mij, niet agter mij omtezien*
maar noch dit bevel,, noch de herinnering aan
Lots huisvrouw hinderden mij; van omtekijkem
Ijk zag dat de Priqs zijn aangezigt naar de mor a l
gekeerd had- Maar deeze laatfte, beweeging had
zoo veel volk tiisfchen bem en mij gebragt, dar
ik, niet zien kon wat ’er omging. Men verzee-
kerde mij naderhand dat op dit tijdftip de Prins
toe de hooge eer van met zijnen vader te eeten
wierd toegelaaten, dat hem tot nu* toe nog niet
geoorloofd geweest was, en dat men eiken, hunner
rot dat einde een. fluk gebraaden yam aanbood».
D it was té meer waarfchijnlijk omdat men ons. van
te vooren gezegd had, dat dit geduurende- de
plechtigheid gebeuren zoude, enalzoo al het volk
op dit tijdftip hunne, ruggen, naar hen gekeerd
hadden.) dat zij altijd doen. als, bun, Monarch
ipijst.
jsfa eenen korten tijd keerden wijs ons alle om
m vormden, eenen, halven kring voor dep Prins»
eene
eene g'roote open ruimte tusfchen ons laatende.
Daarop verfcheenen ’er enige mahheh* die haar
ons toe kwamen, twee aan twee, gtoote ftokken
o f paaien op hunne fchouderen draagende, ett
een gelüid maakende, dat zingen kon genoemd
Worden * terwijl zij met hunhe handen wenkten»
naar maate zij naderden. Toen zij zeer digt bij
Ons gekoomen wareh , deeden zij als o f zij zeef
fnel gongeh, zonder egter eetieti enkelen flap te
vorderen. Orimiddelijk fprongeh ’er drie o f vief
Mannen uit de menigte o p j met gróote ftokkeil
in hunne handen, die naar deeze aahkoomende
toe liepen. De laatfte wierpen terftond de ftokken
van hunne fchoüderen en vlugteden tienen ,
en de andere vielen op de ftokken aan, en, dezelve
onbarmhartig geflaagen hebbende Reèfdeö
Zij naar hunne plaatfeh terug. Terwijl de ftokken
«draagefs wegliepen , deedèn zij de uitdaa-
ging, die hier in het worftelen gewoon is, eh niet
lang daarna kwamen ’er enige kloeke knaapen
van denzelfden kant, die, terwijl zij naderden »
dë uitdaaging herhaalden. Deeze wierden gefluit
door eene bende , die bijna op hetzelfde
tijdftip van de overzijde kwam. De twee partijen
traden enige minmiten lang ftatig over de
open ruimte, en gongen toen weder elke naar
hunne eigen zijde. Hierop. Waren ’er omtrent eén
tmf lang wörffielmgen en vuistgevegteh, waarna
twee mannen zig voor den Prins tiedefzetteden
S s en