Het eiland is niet meer dan zeven Engelfche
mijlen lan g , en op fommige plaatfen niet meer
dan twee o f drie breed, De Oost-zijde van hetzelve
, die voor den pasfaat-wind bloot ligt,
heeft een r if , dat van hetzelve tot eene aanmerkelijke
breedte uitfteekt, waarop de zee met groote
hevigheid brandt. Het is een vervolg van dit
r if dat Lefooga aan Foa hecht, dat ’er niet meer
dan eene halve Engelfche mijl van af ligt, en bij
laag water, kunnen de inboorlingen op dit r if,
dat alsdan gedeeltelijk droog i s , van het een eiland
naar het ander gaan. De kust zelve is o f
eene koraal-klip, zes o f zeven voeten hoog, o f
een zandig ftrand, maar hooger dan de Westzijde
, die, over het algemeen, niet meer dan
drie o f vier voeten hooger is dan de oppervlakte
van de zee, met een zandig ftrand langs haare ge*
beele lengte.
Toen ik van mijne wandeling in bet land
terug kwam, en naar boord gong om het middagmaal
te houden, vond ik eene groote zeilende
kano aan den fpiegel van het fchip vast
liggen. In deeze kano was l a t o o l i b o ü -
i,A , dien ik , op mijne voorige reis, op Ton-
gataboo gezien bad, en die toen door ons voor
de Koning van dat eiland gehouden wierd. Hij
zat in de kano met alle de deftigheid, die
hem, gelijk ik in mijne voorige reisbefchrijving
ving verhaald heb, op dien tijd zoo aanmerk-
lijk onderfcheidde; ( * ) ook kon ik hem thans
met geene mogelijkheid oyerhaalen om in bet
fchip te kooipen. Daar warep veele eilanders
te-
Zie cooK§ Reizen V Deel bladz. p5- daar dee-
ye zonderlinge perfoonaadjeq Kohaghee too Fallangou ge-
poenid wprdt, welke naam door geenen Etymologist, hoe
bedreven pok, tot de minde gelijkenis naar Latooliboüla
jjan gewfougen worden. Het is aanmerkenswaerdig dat
Kapitein c o o jt njet zegt waarom bij denzelfden man me;
twee zulke verfchillende naamen genoemd heeft- Misfchien
zal de een de naam yan den perfoón, en de ander die van
zijnen tijtel of rang zijn. Deeze onderöellïng fchijnt wel
gegrond te zijn, al§ men aanmerkt dat L,atoo,, iri de taal
yan dit volk, fomtijds gebruikt wordt om een groot Opperhoofd
te betekenen, (* j) en Doft. forst er fpreekt in
zijne T(¥aarneemi;ng%n van den Koning van Tongaiaboo qn-
der den tijtel van hunnen Latoo,. Deeze zelfde perfopn
wordt door f o k s t e r Latoo- Nipoorpo genaamd, dat een
treffend voorbeeld oplevert van de verfchillende wijze,
yvaarop oris volk hetzelfde woord uit den mond van de in-;
boorlingen nederfchreef. Men kan egter gemaklijk de yer-
^vantfchap tusfchen Nipooroo en Libouha nagaap, alzoo de-
yerandering der medeklinkers zoodanig is als gemeenlijk
gefchiedt, als men een woord hoort uitfpreeken, waaraan
pnze poren niet zijn gewoon geweest- De Heer a n d e r som
fchrijft hier zoo wel als Kapitein c o o k , Latooli*
fyoula.
! , MAjRE en s c h o u t e n vonden reeds op de vpae
Koordlijker gelegen Kokos, ' Verraadtrs en Hoorn - Eilanden eeneiR
voornaamea, dien mea Lasoy noemde; dus moet dit woord eei^
«ijjel zijn. - s i ' ï o a i r s ^ .