
 
		Toen  zij  hun  plechtig  gezang  geëindigd  hadden, 
   kwamen  zij  met  hun  vaartuig  aan  het  fchip  
 en  vroegen  naar  den  bevelhebber.  Zoo  dra  ik  
 mij  vertoonde,  wierden  ’er  eene  bigge  en  enige  
 kokos-nooten  in  het  fchip  overgereikt,  en  de  
 voornaamfte  in  de  kano  deed  mij  nog  een  ge-  
 fchenk  van  een  duk  mat,  zoo  dra  hij  en  zijne  
 makkers  aan  hoord  kwamen. 
 Onze  bezoekers  wierden  in  de  kajuit  en  in  an*  
 dere  plaatfen  van  het  fchip  gebragt.  Sommige 
 voorbezogt. 
   Het  is  merkwaerdlg  op  welke  omzagchelijke  af-  
 flanden deeze  wijze  van  vreemdelingen  te ontvangen gebruik-  
 lijk  is.  EADiLLo,   die  in  het  jaar  1710  van  Manilla  
 zeilde  om  de  Palaos-Eilanden  te  ontdekken,  wierd  aldaar  
 ook  zoo  ontvangen.  De  befchrijver  van  zijne  reis  
 zegt:  Au'ffi-tôt  qu'ils  approchèrent  de  nôtre  bord,  ils  fe  
 unirent  à  chanter.  Ils  réglaient  la  cadçnce  en frappant  
 des  mains  fur  leurs  çuijfes.  Leur,  edif,  Tom.  XV,  pag, 
 323.  U1TGEEVER,   » 
 Deeze  gewoonte  js  nog  algemeener  dan  de  bovenflaande  
 aanmerking  door  deeze  aanhaaling  te  verflaan  geeft,  want  
 de  inwooners  van  Noord-Amerika  ontvongçn  Kapitein  
 C o o k   insgelijks  met  een  maat-gezang,  en  dat  deeze  in  
 geene  gemeenfçhap  met  de  Zuid-landeren  liaan,  of hunne  
 gewoonten  niet  uit  eenerleie  bronneu  hebben,  hieraan  zal  
 een  oordeelkundig  onderzoeker  bezwaarlijk  twijfelen.  In  
 zulke  gevallen,  daar  men  eene  treffende  overeenkomst  in  
 zeden  en  gewoonten  tusfchen  volkeren,  die  voor  het  overige  
 volkoomen  van  elkanderen  gefcheiden  zijn,  waarneemt  
 ,  moest  men  de  oorzaaken  daarvan  in  de  natuur  van  
 dep  mensch  zelven  zoeken,  die  overal  dezelfde  uitwerkingen  
 moet  voortbrengen,  ç.   f o r s t e ».» 
 voorwerpen  fcheenen  hen  eenigzints  met verwondering  
 te  treffen;  maar  niets  kon  hunne  aandachc  
 eene  minuut  lang  bezig  houden.  Zij  durfden  de  
 koeien  en  paerden  niet  naderen,  en  hadden  geen  
 het  minde  denkbeeld van  derzelver  aart;  maar  de  
 fchaapen  en  geiten  overtroffen  de  grenzen  van  
 hunne  denkbeelden  niet;  want  zij  gaven  ons  te  
 verdaan  dat  zij  wisten  dat het  vogelen  waren.  (*_)  
 Het  zal  vrij  ongeloofljk  voorkoomen  dat mensch-  
 lijkè  onkunde  immer  zulk  eene  vergisfing begaan  
 konde,  alzoo  ’er  zelfs  geene  verre  gelijkenis  is  
 tusfchen  een  fchaap  o f  eene  geit  en  een  gevleugeld  
 dier;  maar  dit  volk  fcheen  niets  te  weeten  
 van  het  beftaan  van  enige  andere  land-dieren  dan  
 varkens,  honden  en  vogelen.  Zij  zagen  wel  dat  
 onze  fchaapen  en  geiten  geheel andere  fchepzelen  
 waren  dan  de  twee  eerde,  en  daarom  beflooten  
 zij  ’er  uit  dat  zij  tot  de  laatde  klasfe  moeden  be-  
 hooren^  in  welke  zij  wisten  dat  eene  zeer groote  
 verfcheidenheid  van  foorten  is.  Ik  deed  mijn’ 
 vriend 
 ( * )   Ondanks  de  hierop  volgende  fchrandere  verklaa-  
 ring  hoe  de  arme  inwooneren  van  JVateeoo  aan  zulk  eene  
 natuurlijke  hiflorie  koomen,  zullen  zij  waarfchijnlijk  door  
 hen,  die  naauwlijks  het  A  B  C  van  hunne  taal  kenden,  
 verkeerd  verflaan  zijn  geworden.  (*_)  g.  f o r s t  e r . 
 f   pit  Js  des te waarschijnlijker omdat de  inboorlingen  van Man-  
 gea  gezegd  worden  insgelijks  de  geiten  voor  vogelen  aangezien  te  
 hebben,  (bladz.  13);  het  woord,  dat  zij  gebruikten,  zal  waarschijnlijk  
 een  dier in het algemeen betekend hebben.  v sr t a a x .sr. 
 B  4