
 
		Van  alle  de  havenen  en  anker- plaatfen  ,  die  ik  
 aan  deeze  eilanden  gevonden  heb,  is  die  van  Ton-  
 gataboQ  verre  de  beste,  niet  alleen  om  haare  
 groote  veiligheid,  maar  ook  om  haare  ruimte  en  
 haaren  goeden  grond.  Het  gevaar  dat wi]  liepen,  
 toen  wij  dezelve  van  de  Noord- zijde  inzeilden \  
 moet eene  genoegzaame  waarfchuuwing  voor  alle  
 toekoomende  kapiteins  zijn  deeze  doorvaart  niet  
 meer met  een  zwaar  fchip  te  onderneemen,  daar  
 de  andere,  door  welke  wij  uitzeilden,  zoo  veel  
 gemaklijker  en  veiliger  is.  Om  ’er door  dit Oostlijk  
 kanaal  in  te zeilen,  zooftuurt naar  binnen naar  
 de  Noord-Oostlijke  punt  van  het  eiland,  en  
 houdt  langs  den  Noorder  wal  ,  met  de  kleine  
 eilandjens  aan  fluurboord,  tot  gij  over  de  oostpunt  
 van  den  ingang  in  het  meirzijt;  fnijdt  dan,  
 over naar  het  rif van  de  kleine  eilandjens,  en  als,  
 gij  deszelfs  rigting  volgt,  brengt  het  u  ’er  door  
 tusfchen  Makkabaa  en 'Momoafai,  o f  de  vierde  
 en  vijfde  eilanden,  die  gij  over de  west- punt  van  
 het  meir  zult  vinden  liggen.  O f  gij  kunt  tusr  
 fchen  de  derde  en  vierde  eilanden  doorzeilen,  dat  
 is  tusfchen  Pangimodoo  en  M o n o o a fa imaar  dit  
 kanaal  is  veel  enger  dan  het  ander.  In  beiden,  
 loopt een  zeer  fterk  getij.  De  vloed  valt,  gelijk  
 ik  reeds  aangemerkt  heb,  uit  het  Noord-westen  
 in ,  en  de  eb  keert  denzelfden  weg  terug;  maar  
 van  de  getijen  zal  ik op  eene  andere  plaats  fpree-  
 ken.  Zoo  dra  gij  door  het  een  o f het  ander  van 
 deedeeze  
 kanaalen  z ijt ,  zoo  ftuürt  op  den  wal  van  
 Tongatahoo  aan  ,  en  ankert  tusfchen  denzelven  
 en  Pangimodoo  voor  eene  kreek,  die  in  het meir  
 loopt,  waardoor de  floepen  te  halven  vloed  kunnen  
 invaaren. 
 Schoon  Tongataboo  • de  beste  haven  heeft,  le-  
 yert  egcer  Aanamooka  het beste water  ,  en  egter  
 kan  het  nog  niet  goed  genaamd  worden.  Als  
 men  egter  kuilen  graaft  aan  de plas,  kan  men water  
 bekoomen,  dat  draaglijk  genoemd  mag  worden. 
   Dit  eiland  is  ook  best  gelegen  om  verver-  
 fchingen  van  alle  de  andere  te  krijgen,  als  omtrent  
 in  het middenpunt  van  de  geheele  groep  gelegen  
 zijnde.  Behalven  de  reede,  op  welke wij  
 ankerden,  en  de  haven  binnen  de  Z.  W.  punt,   
 is  ’er  eene  kreek in  het  r if voor  de  Oostlijke  zandige  
 bogt,  aan  de  Noord-zijde  van  het  eiland,  
 waarin  twee  o f  drie  fchepen  zeer  veilig  kunnen  
 liggen ,  als  zij  zig  voor  en  ag?er  met  hunne  ankers  
 o f aan  de  klippen  vertuien. 
 De  Eilanden  Hapaee  heb  ik  reeds  befchreven-,  
 en  zal  ’er  alleen  bij voegen  dat  zij  zig  Z.  W.  teil  
 Z-  en  N.  O.  ten  N.  omtrent  negentien  Engel-  
 fche  mijlen  uitflrekken.  Het  Noordlijk  eind  ligt  
 op  190  39'  Zuider  Breedte  en  op  33'  Lengte  ten  
 Oosten  van  Annanwoka.  Tusfchen  beiden  liggen  
 veele  kleine  eilandjens,  zand-banken  en brandingen  
 ,  zoo  dat  de  veiligfte  weg  om  te  Hapaee  
 te  koomen  is of langs  de  koers,  die  ik  hield,  o f 
 het