
 
		alreeds  geloopen  hadden om  niet  aan  eene  herhaa*  
 ling  van  deeze proef te  denken* 
 Deeze  dag  was,  naar het  fcheen,  beftemd  om  
 om a i   meer  dan  eene  gelegenheid  te  geeven  om  
 eene  voornaame  rol  in  de  verrigtingen  vat!  den-  
 zelven  te  fpeelen.  Het  eiland,  fchoon  te vöoren  
 nooit  door  Europeaanen  bezogt,  bevattede  toevallig  
 nog  andere  vreemdelingen,  en  het was  alleen  
 door  dat  oMa i   den  Heer g o r e   verzelde  dat  
 deeze  merkwaerdige  omftandigheid  tot  onze kennis  
 kwam. 
 Naauwlijks  was  hij  aan  land  gekoomen  o f hij  
 vond  onder  de  aldaar verzamelde menigte  drie  van  
 zijne  eigen  landslieden,  geboortig  van  de  Sociëteit  
 - Eilanden.  Op  den  af (land  van  omtrent  
 twee  honderd  zee - mijlen  van  deeze  eilanden, met  
 eenen  onmeetlijken  onbekenden  Oceaan  tusfchen  
 beiden,  met  zulke  ellendige  vaartuigen  als  wij  
 weeten  dat derzelver  inwooners  gebruiken,  alleen  
 gefchikt  voor  eenen  overtogt,  waarop  men  
 naauwlijks  ooit  het  land  uit  het  gezigt  verliest,  
 mag  zulk  eene  ontmoeting,  op  zulk  eene  plaats,  
 die  zoo  toevallig door ons  bezogt wierd,  wel  be-  
 fchouwd worden  als  eene  van  die  onverwagte  ontmoetingen, 
   met  welke  fchrijvers  van  verdichte  
 gevallen  gaerne  hunne  leezeis  verrasfchen  ,  en  
 die,  als  zij  in  het gemeene  leven  wezenlijk  gebeuren  
 ,  verdienen  om  haare  zonderlingheid  verhaald  
 te worden. 
 ■  '  ü   ■■  Mer 
 Met  welk  eene  wederzijdfche  verwondering  en  
 vreugde  o M a i  en  zijne  landslieden  in  gelprek  traden  
 is  ligt  te  raaden.  Htinne gefchiedenis,  gelijk  
 die  door hen Verhaald wierd,  is aandoénlijk.  Omtrent  
 twintig  perfoonen,  zoo  mannen  als  vrouwen, 
   waren  te  Ötahiti  aan  boord Van eene kano  
 gegaan, Om  naar  het  nabuufig  eiland  Ulietea  over  
 te  fteeken,  wanneer  ’er een  hevige  tegenwind  op-  
 ftaki  zoo  dat  zij noch  het  Jaatfte  eiland bereiken,  
 noch  naaf  het  eerfte  wedetkeefen  konden.  Naardien  
 de  reis,  die  zij  meenden  té  doen,  maaf  kort  
 inoest  zijn y  was  hun  voorfaad  van  levensmiddelen  
 Zeer  fpaafzaam  en weldra  verteerd.  Het geen  zij  
 leeden,  terwijl  zij  door  den  itorm  geflingerd wief-  
 den  y  zonder  te  wëeten  werwaarts,  is  niet  té  
 befchrijveni  Zij  bfagten  verfcheideri  dagen  doof  
 zonder  iets  te  eeten  o f  te  drinken  te  hebben.  
 Hun  getal  verminderde  trapswijze,  van  degeehé  
 die  van  vermoeidheid  en  honger  üitgemefgeld  
 Wiefdeh.  Daar  bleeven  hog  maar  vief  mannen  
 overig,  wanneer  de  kano  omfloeg,  en  toen  
 fcheen  de  dood van  dit  klein  overfchot  onvettnijd-  
 lijk.  Zij  bleeven  egter  aan  de  zijde van hun  vaartuig  
 hangen  gedüurende  enige  dagen,  tot de Voorzienigheid  
 hén  binnen  bereik  van  het  gezigt  van  
 enige  van  het  volk  van  dit  eiland  bfagt,  die  on-  
 iniddelijk  kanos  uitzonden,  hen  van  het  wrak  
 haalden  en  aan  land  bragten.  Van  de  vier,  die  
 Aldus  gered  wierden,  was  ’er  zeden  ëen  geftor- 
 D  a  vén