
 
		in  het  geheel  geen  berouw  had  over  hetgeen  *ef  
 gebeurd  was.  Wij  vernamen  naderhand  dat  de  
 arme  lijder  herftelde. 
 De  Ontdekking  haar  vertui-anker  weder  gevonden  
 hebbende,  veranderde  den  zevenden  van  
 anker-plaats,  doch  niet  voor  het  kabel  van  haar  
 best  boeg-anker  hetzelfde  lot  als  het  voorig  ondergaan  
 had.  Deezen  dag  had  ik  f e e n o ü   ten  
 eeten,  gelijk  ook  den  volgenden,  wanneer  
 hij  verzeld  wierd  door  t a i p a ,  t o o b o u   en  
 enige  andere  bevelhebbers.  Het  was  opmerklijk  
 dat  niemand  dan  t a i p a   met  hem  aan  tafel moge  
 zitten  o f  zelfs  in  zijne  tegenswoordigheid  mogt  
 eeten.  Ik  moet  bekennen  dat  ik  om  deeze  reden  
 F e e n  ou  gaerne  ten  eeten  had,  want,  voor  
 zijne  aankomst,  had  ik  gemeenlijk  een  grooter  
 gezelfehap  dan  ik  voeglijk  plaatfen  konde,  en  
 mijne  tafel  was  voorzien  van  eene  menigte  gasten  
 van  beiden  kunnen;  want  het  is  op  de  
 Vrienden-Eilanden  de  gewoonte  niet,  gelijk  
 op  Otahiti  dat  zij  hunne  vriendinnen  het  voorrecht  
 weigeren  van  met  de  mannen  in  gezel-  
 febap  te  eêten. 
 Den  eerften  dag  van  onze  aankomst  te  An~  
 namooka  had  een  van  de  inboorlingen  eene  
 groote  bijl  uit  het  fchip  geftoolen.  Ik  verzogt  
 thans  f e e n o u   zijn  gezag  te  willen  gebruiken  
 om  mij  die  terug  te  doen  geeven  ;  men  ge-  
 hoorzaaamde  hem  zoo  onmiddelijk,  dat  zij  aan 
 boord 
 •boord  gebragt  wierd  terwijl  wij  nog  aan  tafel  
 zaten.  Dit  volk  gaf ons  dikwijls  gelegenheid  om  
 optemerken  welke  behendige  dieven  zij  waren.  
 Enige  van  hunne  Opperhoofden  zelve  achteden  
 dit  werk  niet  beneden  hunne  waerdigheid.  Den  
 negenden  wierd  een  hunner  betrapt  terwijl  hij  de  
 bout  van  den  haspel  van  het  fchiemans  garen,  onder  
 zijn  kleed  verborgen,  uit  het  fchip  met  zig  
 nam,  waarvoor  ik  hem  tot  twintig  Hagen  veroordeelde, 
   terwijl  ik  hem  gevangen  hield  tot  dat  hij  
 een  varken  voor  zijne  vrijheid  betaald  had.  Na  
 deeze  flraf  oefening  wierden  wij  niet  meer  door  
 aanzienlijke  dieven  geplaagd;  doch  zij  gebruikten  
 egter  nog  hunne  bedienden  o f flaaven  tot  dat  fleg-  
 te  werk,  en  deeze  wisten  zoo  veel  van  een  dragt  
 Hagen  als  de  groote  imst.  Als  men  hen  op  de  
 daad  betrapte,  raadden  hunne meefters,  w e lv erre  
 fvan  voor  hun  te  fpreeken,  ons  dikwijls  hen  te  
 dooden.  Alzoo  wij  deeze  flraf  niet  op  hen  ver-  
 koozen  te  oefenen,  kwamen  zij  gemeenlijk  zonder  
 enige  firaf  vrij,  want  het  fcheen  dat zij  even  
 ongevoelig  waren  voor  de  fchande  als  voor  de  
 pijn  van  lighaamlijke Hraffen.  Kapitein  c l e r k e   
 bedagt  eindelijk  eene  foorc  van  ftraf,  die  hem  
 loefcheen  van  enige  uitwerking  te  zijn.  Hij  Helde  
 hen  onder de  handen  van  den  barbieren liet hen  
 de  hoofden vplkoomen  kaal  fcheeren,  hetgeen  hen  
 belachelijk  maakte  in  de  oogen  van  hunne  lands- 
 *  G   3  lie»