
 
		mijl  over  het  ril*  te  draagen,  loópehde  tót onzen  
 middel  in  het  wacef.  om  a i ,  die  bij  mij  was;  
 irong  met  een  fchep-net,  in  zéér  korten  tijd,  
 200  veel  visch,  dat  ’er  al  het  volk,  dat aan  land  
 was,  genoeg  aan  had  voor  hun middagmaal,  be-  
 halven  dat  wij  hog  énige  naar Heiden  de  fcheperi  
 2onden.  Daar  was  hier  ook  veel  gevogelte,  bijionderlijk  
 fregat -  en  keerkring - Vogelen,  zoo  dat  
 ivij  heerlijk  vergast  wierden.  Ik  meet  Om a   i  
 het  recht  dóen  vaii  te  zéggen  dat  hij  op  die  togt-  
 jens  naair  onbewoonde  eilanden  van  het  grootfté  
 hut was ;  want hij  vong niet alleen  dë  viséh, maa|  
 toaakte  dezelve,  gelijk  ook  de  vogelen,  die wij  
 Ichootèn ,"  klaar  in  eenëh  oven,  niet  Itëete  Iteé-  
 hen  naaf  de wijze van  zijn  land;  met  eehe  behendigheid  
 en  goedwilligheid g  die  hem'  eer  aandee-  
 den;  Dë  floepen  deedën  twee  tógtên  Vöof  deri  
 nacht,  ' èh  waren  Wel  gefaaden;  mét  de  laatflé  
 keérde  ik  naaf  boord,•  den  Heer  w 1 l l I a m s o n  j   
 mijnen  derden  luitenant,  met  enig volk  agterlaa-  
 fende  om  nog  eène  Iaading  gereed  te  maaken  voöf  
 de  floepen,  welke’  ik  voorneem ens  was  den  volgenden  
 morgén  af tè  zendefi; 
 Ik  zond  hèh  dan  ook  werklijk  ten  zevén  tuïreft'  
 a f  en  zij  kwamen  op  den middag  gelaaden  terug*  
 Daar  Wiefd  geen  tijd  verzuimd  óm  haar  vóór  eené  
 jtndefe  Iaading  wedef  terug  te  zenden ,  en zij  namen  
 de  beveleh  medé  dat  elk  Dij  zontre - ondergang  
 aan  boord  möèh:  wezên*  Hier  aan gehoor* 
 Zaamd 
 Zaamd  zijnde,  heiften  wij’  de  floepen  in  en  Huur-:  
 den  Westwaarts  met  een  .ligt  zugtjen  uit  rhet  
 Noorden. 
 Wij  vonden  dit  eilandjen  omtrent  de helft  gfoó-1  
 ter  dan  het  ander  en  Bijna  geheel met  kokos-palmen  
 bedekt,,  van  welke  het  grootst gedeelte  uitmuntende  
 noóten  droeg,  terwijl  ’er dikwijls jon*  
 ge  en  oude  aan  denzelfden  boom waren.  Zij  wa*  
 ren  óp  veele plaatfen  zelfs  te  dik  om  vrij  te  groei*-  
 jen.  D e   andere  voortbrengzelen  waren over bei.  
 algemeen  dezelfde  als  op  het  ander  eiland,  wij  
 Vonden  twee  Hukken  plank,  waarvan  een  ruuw  
 was,  met  eene  langwerpig  ronde  roeifpaan  op>  
 het  flrand.  Zij  hadden waarfchijnlijk  tot dezelfde  
 kano  behoord,  welker  overblijfzelen,  wij  op. Het  
 ander  flrand  gezien  hadden,  alzoö  de  twee  eiland*:  
 iens  niet  meer  dan  eene  halve Engelfche mijl vaa  
 elkaer  liggen;  daar  lag hier  ook  eene  jonge  fchild*  
 pad,  die  eerst  onlangs  op  ftrand  geworpen  was*  
 Want  zij  was  nog vol maaden*  Daar waren minder  
 krabben  dan  op  de  ïaatfte  plaats;  maar  Wij  
 vonden  enige  fcorpioenen,  ehige  Weinige  andere  
 infetten  en  meer  visch  op  de  rifs,  Onder deeze.  
 Waren  enige  groote palingen *  fraai  gevlakt,  die,-  
 als  zij  vervolgd  w i e r d e n z ig   uit  het  water  
 opheften  en  met  open  bek  hunne  vervolgers  
 dreigden  tè  bijten.  De  andefé  foorten  waren  
 Voornamelijk  papegaai - visfehen  ,  purper - braasfems