rondre, maar zoo konftig beftierd, dat fchoon zf|
zeer digc bij malkanderen ftonden, zij elkders
■ knodien nooit raakten. Zij wierpen hunne knod-
fen met veel behendigheid van de eene hand in de
andere over, en na aldus enigen tijd voortgegaan
te zijn, knielden zij., en deeden verfchillende
oefeningen, de knodfen in de lucht opwerpende,
en dezelve in haaren val weder vangende, en
toen gongen zij weder zoo fpoedig henen als
•zij gekoomen waren. Hunne hoofden waren bedekt
met Hukken wit doek,, op de kruin van het
-hóófd vastgebonden, omtrent als eene flaap - muts
tnet eene krans van loo f om het voorhoofd; maar
zij hadden flechts zeer kleine ftukjens van wit doek
öm hunne middels gewonden, waarFchijnlijk voor
de koelte en om van alle belemmeringen zwaarte
vrij te zijn. Toen kwam ’er een perfoon met
eene fpeer in, als de voorige gekleed, en op dezelfde
haafiige wijze, ernftig rond ziende als ó f
hij iemand zogt om zijne fpeer op te werpen*
Toen trad hij haaffig naar eene zijde van het volk,
‘ dat regt van vooren Hond, eb plaatfte zig in eene
dreigende houding, a ls o f hij zijne fpeer op eenetï
Van hun Wilde werpen, zijne knie een weinig buigende,
én beevende, als bet ware, van gramschap,
Hij bleef fleehts enige feconden op dee-
2e wijze aanhouden-, wannéér hij naar de andere
zijde gong, en aldaar even zoo korten tijd in de*
'zelfde gong hij zoo
henen als hij gekoohien was. De danfers, die
2ig in twee benden verdeeld hadden, bleeven allen
deezen tijd iets hefhaalen, en naderden nu, en
vereenigden zig weder, met eene algemeene toejuiching
eindigende; Het fehijnt dat deeze dans
als eene van hunne Voornaamfte vertooningen be-
fchouwd worde, atë men daaruit mag oordeelen
dat enige Van de voornaamfte ’er eene rol in fpeel-
den ; want een van de trommelen wierd door
Fu t t AFAiHË, poüLAHOs broeder, geflaa-
gen, een tweede door f e e n ó u , en de derde,
die niet tót het choor behoorde, door m a r e e -
Wagee zelvert, aan den ingang vatt zijne hut.
De laatfte dans had veertig mannén en twee
trommelen, tot een choor. Hij wiërd uitgevoêrd
door zestig mannen, die nog niet gedanst hadden,
in drie reien gefchaard, hebbende vier en twintig
mannen in de voorfte rei. Doch, Voor zij begonnen,
wierden wij met eene vrij lange vooraffpraak onderhouden,
Waarin de geheele bende eenen enkelen
perfoön, die fprak, antwoordde. Z\] zeiden
fpreuken, en misfchien verzen op , beurtelings
met het choor en maakten veele beweegingen met
de paggè op eene zeer gezwinde w ijze, die alle toegejuicht
wierden met thareeai! en fyfogge! woorden,
die twee verfchillende gtaaden van loftuiting
Uitdrukten. Zij verdeelden zig in twee benden,
met hunne ruggen naar elkanderen toe,
Vormden zig weder tot een lighaam, fcheiddèh
N a an